Het crisismanagement van de Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland is gebaseerd op de vaststelling dat het crisismanagement van toepassing is op verschillende typen crises. Om crisismanagement effectief in te richten heeft Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland zeven principes van effectief crisismanagement vastgesteld. Daarbij hoort ook een uitwerking van de vastgestelde generieke strategische uitgangspunten.

Soorten crises

De crisisorganisatie van de veiligheidsregio dient zich voor te bereiden op allerlei soorten crises. Niet alle type crisis hebben dezelfde kenmerken. Dat betekent iets voor hoe de crisisorganisatie zich aan dient te passen. Om de verschillen te typeren werken we in dit Crisisplan met het onderscheid in acute en sluimerende crises.

Acute crises

Acute crisis zijn gebeurtenissen die zich binnen zeer korte tijd openbaren en een snelle aanpak vragen van hulpverleningsdiensten en andere partners. Dit vraagt om een robuuste en gecoördineerde aanpak met betrokken partners. De veiligheidsregio is bevoegd om de coördinatie op zich te nemen. Indien het incident gevolgen heeft voor veel mensen, een groot gebied of, dan spreken we van een crisis of zelfs van een ramp. Dergelijke acute crises, ofwel ‘flitscrisis’ kenmerken zich door:

  • Een grote omvang van de gebeurtenis;
  • Geen waarschuwing vooraf dat er iets mis dreigt te gaan;
  • Dat er belangrijke focus op (operationele) hulpverlening op de incidentlocatie ligt;
  • De crisisorganisatie van de veiligheidsregio de verantwoordelijkheid heeft om coördinatie en besluitvorming te organiseren;
  • Dat crisisfunctionarissen ‘alles uit de kast’ moeten halen om snel tot effectieve hulpverlening te komen;
  • Dat het crisismanagement een compacte doorlooptijd (uren tot enkele dagen) heeft;
  • De crisis direct op veel media aandacht kan rekenen;
  • Dat de crisis een lage kans op voorkomen heeft, maar deze eenmaal plaats vindt een groot effect heeft op mens, dier en omgeving.

Sluimerende crisis

Sluimerende crises zijn gebeurtenissen met een grote (dreigende) impact op de fysieke veiligheid of publieke gezondheid, maar die zich op een andere manier openbaren. Belangrijk kenmerk voor het crisismanagement is dat de crisisorganisatie van de Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland geen directe rol of verantwoordelijkheid heeft in de oplossing van het probleem. De crisisorganisatie richt zich op beheersen van de gevolgen door het faciliteren van afstemming tussen crisispartners. Inhoudelijke expertise en kennis van betrokken crisispartners wordt bij elkaar gebracht ten behoeve van één totaalbeeld en – aanpak.

Cruciaal voor dergelijke type incidenten is het inrichten van een adaptieve crisisorganisatie op basis van een goed informatiebeeld, omgevingsbeeld en een diagnose. Hier is ook ruimte voor omdat er vaak tijd is om te bouwen en informatie stapsgewijs beschikbaar komt. Tegelijkertijd kan een dergelijke crisis veel langer duren dan bij een acute crisis.

Een sluimerende crisis heeft een aantal niet-limitatieve kenmerken:

  • Reguliere hulpverlening zoals inzet van brandweer of ambulance biedt geen directe oplossing;
  • De veiligheidsregio heeft niet de eerste verantwoordelijkheid om de crisis op te lossen, maar kan wel een belangrijke rol vervullen in het faciliteren van afstemming tussen alle betrokken partijen;
  • Er zijn ‘weak signals’ ofwel afwijkingen in het reguliere veiligheidsbeeld, die voorbereiding op of aanpak van de gebeurtenis noodzakelijk maken;
  • De gebeurtenis is veelal minder intensief, maar kan wel (veel) langer duren;
  • De gebeurtenis heeft niet altijd een duidelijk afgebakende fysieke locatie;
  • Er is vaak tijd om een gedegen crisisdiagnose uit te voeren en de crisisorganisatie adaptief in te richten;
  • Het effect van de gebeurtenis op de maatschappij of vitale sectoren kan groot zijn, maar hoeft niet direct zichtbaar te zijn voor bewoners, bedrijven en/of media.

Visie op effectief crisismanagement

De kern van crisismanagement is het organiseren van slagkracht in reactie op hoog dynamische en complexe situaties. Beide hierboven beschreven typen crises gaan gepaard met dreiging, urgentie en onzekerheid. Dat maakt dat de veiligheidsregio en haar partners de situatie vóór en tijdens crisis continu in de gaten houden.
Elke crisis is anders, toch is crisismanagement van de Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland gebaseerd op een visie die zich laat verwoorden in onderstaande zeven richtinggevende principes van effectief crisismanagement:

  1. We gebruiken het informatiebeeld om te bepalen welke organisatiestructuur passend is voor het crisismanagement:
    1. Bij een acute crisis schalen we direct op via de GRIP-alarmeringsprocedure. Dit leidt tot een robuuste crisisorganisatie die snel bij elkaar komt met een gestandaardiseerde werkwijze.
    2. Bij een dreigende of sluimerende crisis zijn we adaptief in de inrichting van onze crisisorganisatie. Dat doen we door onderdelen van de crisisorganisatie te activeren die een eerste diagnose maken.
  2. De diagnose wordt minimaal uitgevoerd door: leiding & coördinatie, informatie-management en crisiscommunicatie. Afhankelijk van de crisis wordt dit aangevuld met deskundigen.

  3. Op basis van de omstandigheden herijken we de aanpak. Dit doen we door het opstellen van een informatiebeeld, het betrekken van netwerkpartners en scenariodenken.

  4. We stemmen de aanpak van de crisis, waaronder de inrichting van de crisisorganisatie, de verantwoordelijkheidsverdeling en het opschalingsniveau, af met onze crisispartners. We gaan hierbij uit van zelfredzaamheid van crisispartners, burgers en bedrijven.

  5. Inzet van de crisisorganisatie betekent niet automatisch het overnemen van taken en verantwoordelijkheden. De crisisorganisatie kan ook op verzoek ter ondersteuning van organisaties worden ingezet.

  6. De crisisorganisatie formuleert doelen en uitgangspunten. De doelen geven richting aan de totale aanpak van de crisis. Uitgangspunten gebruiken we om keuzes te maken bij dilemma’s.

  7. De crisisorganisatie is verantwoordelijk voor een goede overdracht naar de nafase. De crisisorganisatie kan pas afschalen als de afhandeling van de crisis goed is belegd.

Generieke uitgangspunten in crisissituaties

Voor de aanpak van het crisismanagement zijn generieke uitgangspunten vastgesteld. Dit geeft bij de initiële situatie bij een crisissituatie direct richting aan de strategische doelstellingen en uitgangspunten. Vervolgens kunnen de uitgangspunten dienen als toetsingskader voor het geval er bij de crisisaanpak dilemma’s voordoen.

De hieronder beschreven standaard lijst kan worden gebruikt om, in volgorde van belangrijkheid, de strategische doelstellingen van de crisisorganisatie te bepalen. Uiteraard moet deze lijst worden aangevuld met specifieke uitgangspunten voor de crisis. De generieke uitgangspunten voor het crisismanagement zijn gericht op:

  • Het beschermen van (bedreigde) bevolking (mens en dier), natuur, milieu en het minimaliseren van schade;
  • het voorkomen van de effectuering van eventuele vervolgdreiging;
  • het tegengaan van verdere maatschappelijk onrust;
  • het zo spoedig mogelijk terugkeren naar een normale situatie.

Daarbij geldt dat:

  • Specifieke risico’s tot aanvullende specifieke uitgangspunten kunnen leiden;
  • we informatie gestuurd werken;
  • we uitgaan van risicobeheersing en niet risico-uitsluiting;
  • de veiligheid van hulpverleners voorop staat;
  • hulpverlening voor opsporing gaat;
  • grootschalige hulpverlening plaats vindt tenzij van bepaalde locaties door politie of brandweer wordt aangegeven dat deze niet veilig zijn;
  • we uitgaan van zelfredzaamheid en ons primair richten op verminderd zelfredzamen;
  • het normale leven zoveel mogelijk doorgaat;
  • in geval van schaarste van middelen en capaciteiten, gaat het beschermen van personen voor op het faciliteren van maatschappelijke initiatieven;
  • we zoveel mogelijk aansluiten bij bestaande initiatieven of oplossingen.