In het Uitvoeringsplan Dekkingsplan 2022-2025 wordt beschreven op welke wijze en binnen welke termijnen uitvoering zal worden gegeven aan het opgestelde dekkingsplan. Hiermee wordt inhoud gegeven aan een adequate hulpverlening. Ook beschrijft het plan hoe de beoordelingsfactoren (snelheid, capaciteit, paraatheid en werkdruk) en doelstellingen uit het Dekkingsplan 2022-2025 worden opgenomen in de (bestuurlijke) managementrapportages van Brandweer Amsterdam-Amstelland en de Programmabegroting van de veiligheidsregio. Deze maken deel uit van de regionale Planning & Control-cyclus.
Brandweer Amsterdam-Amstelland kent een actieve registratie van incidentgegevens. Conform de Handreiking Landelijke Uniforme Systematiek voor Dekkingsplannen26 zijn van deze monitoring minimaal onderdeel:

  • Statustijden
  • Type incident
  • Prioriteit en wijzigingen van prioriteit tijdens het incident
  • Adres of locatie van het incident
  • Beschikbaarheid (paraatheid en gelijktijdigheid)
  • Bezetting
  • Duiding van bijzondere omstandigheden

De regionaal commandant van Brandweer Amsterdam-Amstelland is gemandateerd om binnen de gestelde financiële kaders het Dekkingsplan uit te voeren en eventueel tussentijds maatregelen te nemen.

26. Handreiking Landelijke Uniforme Systematiek voor Dekkingsplannen. Bijlage 3: Technische instructies bij processtap 6.

Terug naar boven

Voor de (verdere) implementatie van de voorgestelde maatregelen wordt een uitvoeringsplan opgesteld. Ook hierin volgt de brandweer de Handreiking Landelijke Uniforme Systematiek voor Dekkingsplannen. In het Uitvoeringsplan Dekkingsplan 2022-2025 worden de aanbevelingen geoperationaliseerd en de reikwijdte van het mandaat van de regionaal commandant van Brandweer Amsterdam-Amstelland gespecificeerd.

Terug naar boven

Op dit moment wijken de opkomsttijden uit de Handreiking Landelijke Uniforme Systematiek voor Dekkingsplannen (nog) af van de opkomsttijden uit het Besluit veiligheidsregio’s. In overleg met het Ministerie van Justitie & Veiligheid is overeengekomen dat de deelnemende pilotregio’s de nieuwe dekkingsplannen wel mogen laten vaststellen door het regiobestuur. Het Dekkingsplan 2022-2025 is op 22 november 2021 vastgesteld in de regionale bestuursvergadering van Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland.

Terug naar boven

3.1 Doel
In Hoofdstuk 2 (processtap 2) zijn de operationele prestaties voor de basisbrandweerzorg inzichtelijk gemaakt aan de hand van de factoren snelheid, capaciteit, paraatheid en werkdruk. Om te beoordelen of deze prestaties afdoende zijn gebruikt de Handreiking Landelijke Uniforme Systematiek voor Dekkingsplannen de methode Gebiedsgerichte Opkomsttijden. Dit dekkingsplan toetst aanvullend de landelijke afspraken over Grootschalig Brandweeroptreden (GBO).20

3.2 Indeling gebieden in categorieën (Gebiedsgerichte Opkomsttijden)
De methode Gebiedsgerichte Opkomsttijden is gericht op het verwachte effect van brand en de bestrijding die daarvoor noodzakelijk is. Hiervoor is de regio in gebieden verdeeld.21 Na toepassing van de methode valt elk gebied in een bepaalde categorie met bijbehorende opkomsttijd. Per gebied is de adressendichtheid en het soort en aantal objecten (gebouwen) bekeken. Hiervoor is gebruik gemaakt van de Kernregistratie Objecten (KRO) en de Witte Kaart van de gemeentelijke GGD’s.22 Ook geeft de methode de bandbreedte waarbinnen afwijking van de geadviseerde opkomsttijd toelaatbaar is.

Tabel 5 – Indelingskader Gebiedsgerichte Opkomsttijden: Categorieën, kenmerken, opkomsttijd en bandbreedte.

Indelingskader Gebiedsgerichte Opkomsttijden

Figuur 8 – Gebiedscategorisering met de gebiedsgerichte opkomsttijden van 7 minuten (donker), 10 minuten (middel) en 15 minuten (licht).
Gebiedscategorisering

De meeste bebouwde gebieden in de regio vallen in gebiedscategorie 2 met een opkomsttijd van 10 minuten. Oude stadskernen en gebieden met veel hoogbouw vallen in gebiedscategorie 1 met een opkomsttijd van 7 minuten en de buitengebieden en Westpoort vallen na toepassing van de methode in gebiedscategorie 3 met een opkomsttijd van 15 minuten.

3.3 Beoordeling van de basisbrandweerzorg
Dit dekkingsplan toetst of de snelheid, capaciteit, paraatheid en werkdruk van de operationele eenheden van de brandweer aansluiten bij de basisbrandweerzorg die nodig is in de gebieden van Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland. Uit deze brede analyse blijkt dat de huidige kazerneconfiguratie, aantal eenheden en organisatievorm nodig blijven voor het leveren van passende brandweerzorg in de regio.

 

3.3.1 Beoordeling van de operationele prestatie op snelheid
Voor elk gebied is gekeken of de opkomsttijd goed, voldoende of onvoldoende is. De eerste tankautospuit (basisbrandweereenheid) kan na een melding van gebouwbrand over het algemeen op tijd ter plaatse zijn.
Wanneer de berekende prognose van de opkomsttijden naast de gewenste (gebiedsgerichte) opkomsttijden gelegd wordt sluiten deze op elkaar aan. Dat betekent dat de spreiding van kazernes en eenheden goed is. Wel zijn er overschrijding van opkomstnormen in Weesp, Zeeburgereiland en op een deel van IJburg. Nergens in de regio wordt de wettelijke uiterste opkomsttijd van 18 minuten overschreden.23 Wel kunnen toekomstige ontwikkelingen op het gebied van bereikbaarheid, stads- verdichting en -uitbreiding impact hebben op de gerealiseerde opkomsttijden.

Figuur 9 – Beoordeling gebieden op de factor snelheid.
Beoordeling gebieden op de factor snelheid.

Tabel 6 – Overzicht van de gebiedsscores uit de nieuwe methode.

Overzicht van de gebiedsscores

 

3.3.2 Beoordeling van de operationele prestatie op capaciteit
De capaciteit (slagkracht) is voor de hele regio op orde. De brandweer heeft genoeg mensen en materieel om snel voldoende eenheden ter plaatse te krijgen. Zeker in de binnenstad van Amsterdam, waar de kans op snelle branduitbreiding groot is, kunnen in korte tijd veel tankautospuiten ter plaatse komen. Regionaal alarmeert de meldkamer standaard twee tankautospuiten na een melding van gebouwbrand.
De regionale capaciteit voor grootschalige en langdurige inzetten voldoet aan de landelijke afspraken over Grootschalig Brandweeroptreden (GBO) en het landelijke slagkrachtprofiel. In de samenstelling van de GBO-eenheden (pelotons) is ook rekening gehouden met een logische spreiding van mensen en materieel, zodat er voldoende restdekking gewaarborgd blijft. Door de verminderde beschikbaarheid van vrijwilligers is het doorzettingsvermogen en de continuïteit van de vrijwillig bemenste specialismen bij dit soort inzetten wel kwetsbaar.

 

3.3.3 Beoordeling van de operationele prestatie op paraatheid
De beschikbaarheid van de eerstelijnseenheden is op niveau. De nadelige effecten bij gelijktijdige incidenten worden geminimaliseerd door het fijnmazige netwerk van kazernes, die ter vervanging in elkaars verzorgingsgebieden kunnen optreden. Dit netwerk van kazernes is ook van belang om voldoende restdekking te behouden. Wel behoeft de beschikbaarheid van vrijwilligers continue aandacht. Ook de mogelijke effecten van de verplichte taakdifferentiatie tussen beroeps- en vrijwillige brandweermensen op de paraatheid zijn nog onduidelijk.
Brandweer Amsterdam-Amstelland heeft al verschillende maatregelen genomen. Uitruk op Maat wordt verder uitgerold, de inzetbaarheid van de tweedelijnseenheden voor de slagkracht is vergroot en de uitwisselbaarheid van beroeps- en vrijwilligers krijgt verder vorm. Daarnaast investeert Brandweer Amsterdam-Amstelland in het werven van nieuwe vrijwilligers.

 

3.3.4 Beoordeling van de operationele prestatie op werkdruk
De werkdruk sluit aan bij de huidige regionale organisatievorm van vrijwillige en beroepskazernes. Dat wil zeggen dat er in gebieden met een hoge incidentfrequentie beroepskazernes staan, in gebieden met een middelhoge frequentie de vrijwillige kazernes beschikken over een dagdienstbezetting en dat in de gebieden met lage incidentfrequentie kazernes met alleen een vrijwillige bezetting staan.

 

3.3.5 Aandachtspuntenlijst
De Handreiking Landelijke Uniforme Systematiek voor Dekkingsplannen hanteert een aandachtspuntenlijst voor gebieden waar de operationele prestatie van de brandweer niet optimaal is. In zo’n geval is de opkomsttijd te hoog (buiten de bandbreedte), de capaciteit onvoldoende, de paraatheid te laag of de werkdruk niet in balans.

Binnenstad Weesp
Door de hoge uitruktijden van kazerne Weesp is de opkomsttijd van de brandweer op een aantal plaatsen in het stadscentrum van Weesp één tot twee minuten hoger dan de geadviseerde bandbreedte van 10 minuten. Het stadscentrum van Weesp bestaat uit oude bebouwing en portiekwoningen. De kans op escalatie, slachtoffers en schade bij brand is hier aanzienlijk. Bij een melding van binnenbrand alarmeert de brandweer direct twee tankautospuiten door de nabijheid van andere kazernes kunnen de opvolgende eenheden snel ter plaatse zijn om het effect van de brand te kunnen beperken.

Kop van IJburg
IJburg ligt ongunstig ten opzichte van de huidige kazerneconfiguratie. Hierdoor is de opkomsttijd van de brandweer in de kop van IJburg (maximaal) één minuut hoger dan de geadviseerde bandbreedte van 10 minuten. Bij het ontwikkelen van het nieuwe Strandeiland is de brandweer tijdig betrokken zodat zij eventueel alternatieve maatregelen kan adviseren. Kwetsbare objecten worden opgenomen op de eerdergenoemde Aandachtspuntenlijst.

Zeeburgereiland
Op het voormalig militair oefenterrein wordt een woonwijk gerealiseerd met woongebouwen hoger dan 20 meter. De gebiedsindeling valt daardoor in Categorie 1. Het eiland ligt echter ongunstig ten opzichte van de huidige kazerneconfiguratie. De opkomsttijd valt (maximaal een minuut) buiten de geadviseerde bandbreedte van 10 minuten.

Zuidflank
Brandweer Amsterdam-Amstelland heeft in het verleden verschillende maatregelen genomen om de paraatheid van vrijwilligers in de Zuidflank op het gewenste niveau te houden. De introductie van dagdienstbezettingen op de kazernes Uithoorn en Aalsmeer, de implementatie Uitruk op Maat en het vergroten van de paraatheid van tweedelijns tankautospuiten hebben effect gehad. Maar voor de onderliggende verminderde beschikbaarheid van vrijwilligers moet de brandweer regionaal aandacht blijven hebben. Binnen en buiten de organisatie zoekt de brandweer naar verbetering (paragraaf 3.3.3).

3.3.5.1 Aandachtsobjecten
De aandachtsobjecten op de Aandachtspuntenlijst zijn opgenomen in een (risicogerichte) benadering van Brandweer Amsterdam-Amstelland. In Bijlage 5 is een uitwerking van de lijst en de benadering opgenomen. Onderdelen hiervan zijn:

  • Extra oriëntaties door de operationele eenheden om de lokale bekendheid te verbeteren.
  • Extra voorlichting en advies.
  • Oefeningen op locatie.
  • Plaatsing van rookmelders.24

Figuur 10 – Aandachtsobjecten in de regio Amsterdam-Amstelland. Het gaat om vijf locaties voor gezondheidzorg, zestien portiekflats, veertien portiekwoningen en een locatie met celfunctie

regio Amsterdam-Amstelland

3.4 Regionale conclusies en aanbevelingen
De eerste tankautospuit (basisbrandweereenheid) kan na een melding van gebouwbrand over het algemeen op tijd ter plaatse zijn. De slagkracht is op orde en de regionale capaciteit voor grootschalige en langdurige inzetten voldoet aan het landelijke slagkrachtprofiel. Wel is het doorzettingsvermogen bij dit soort inzetten kwetsbaar. De beschikbaarheid van de eerstelijns tankautospuiten is op niveau, maar de beschikbaarheid van vrijwilligers behoeft continu aandacht.
Brandweer Amsterdam-Amstelland kan met de huidige kazerneconfiguratie, aantal eenheden en organisatievorm passende brandweerzorg leveren. Er zijn geen ingrijpende maatregelen nodig. Er kan verder gewerkt worden aan optimalisatie en verdere flexibilisering van de huidige brandweerorganisatie. De brandweer doet de volgende aanbevelingen.

Invoering van Dynamisch Alarmeren
De brandweer realiseert met Dynamisch Alarmeren snellere opkomsttijden en krijgt meer regie op de beschikbaarheid van specialismen, de actuele voertuigspreiding en restdekking. Op dit moment alarmeert de meldkamer brandweereenheden aan de hand van vaste kazernevolgordetabellen, die er van uit gaan dat voertuigen permanent op de kazerne staan te wachten. De dagelijkse praktijk is minder statisch. Dynamisch Alarmeren maakt het mogelijk eenheden vanaf hun actuele locatie (bijvoorbeeld tijdens oriëntatie of werkbezoek) te alarmeren en anticipeert direct op geplande of ongeplande veranderingen in de verzorgingsgebieden, zoals wegafzettingen of het gebruik van opstelplaatsen bij incidenten of drukke evenementen.

Verdere flexibilisering van capaciteit
Het is mogelijk om de staande brandweerorganisatie op maat voor te bereiden op bijvoorbeeld grootstedelijke evenementen of extreem weer. Nu nog is de capaciteit van de brandweer dagelijks gelijk in aantal en vorm, maar in het Uitvoeringsplan Dekkingsplan 2022-2025 onderzoekt de brandweer hoe flexibele capaciteit passend kan inspelen op de dynamiek in de regio. Bijvoorbeeld door het organiseren van extra personeel of specifiek materieel tijdens Oud & Nieuw, Pride of stormdagen. Tegelijkertijd kan de brandweer gebruik maken van rustiger periodes voor het inplannen van oefeningen of alternatieve roostervormen in de avond, nacht of weekend.

Verdere integratie van preventie en repressie
De brandweer heeft altijd aandacht voor kwetsbare mensen en objecten. De verbinding tussen preventieve kennis (voorkomen) en repressieve kennis (efficiënt handelen, lessen trekken) is hierbij essentieel. In paragraaf 3.3.5 van dit dekkingsplan zijn de aandachtsgebieden en -objecten in de regio beschreven. In deze gebieden zet de brandweer in op extra preventieve en preparatieve activiteiten zoals voorlichting, oriëntatie en oefenen. In een breder kader versterkt de brandweer deze verbinding door het gebruik van de Veiligheidsketen, de risicogerichte benadering van BRZO-objecten met de Gezamenlijke Brandweer Amsterdam (GBA), het delen van repressieve kennis met de COGO-app en de ontwikkeling van wijkgerichte projecten op de kazernes. Verder gaat de brandweer anticiperen op stedelijke in- en uitbreiding en toekomstige bereikbaarheidsvraagstukken.

Continuering van bestaande verbetertrajecten
Bestaande innovaties en samenwerkingsverbanden worden voortgezet en versterkt.
Voorbeelden hiervan zijn Uitruk Op Maat25, de Gezamenlijke Brandweer Amsterdam (GBA), interregionale operationele grenzen en het onderzoek naar mogelijke samenwerking in een veiligheidscentrum op het toekomstige Strandeiland van IJburg.

 

20. Deze afspraken zijn overeengekomen in de Raad Commandanten en Directeuren Veiligheidsregio’s.

21. De methode gebruikt de wijk- en buurtindeling van het Centraal Bureau voor Statistiek.

22. De categorisering richt zich voornamelijk op de aan- of afwezigheid van (zelf)redzame personen. Voor brandveiligheid bij bijvoorbeeld BRZO-inrichtingen, musea en monumenten bestaan buiten de Wet veiligheidsregio’s aparte wettelijke kaders.

23. Besluit veiligheidsregio’s (art. 3.2.1).

24. Na wijziging van het Bouwbesluit per 1 juli 2022 zijn rookmelders in elke woning verplicht.

25. Wanneer het verantwoord kan, mag een veiligheidsregio afwijken van de standaard personele bezetting van zes personen op een tankautospuit (TS6). De tankautospuit rukt dan uit met een bevelvoerder, chauffeur en twee manschappen (TS4).

Terug naar boven

2.1 Doel
In dit hoofdstuk wordt, met behulp van Handreiking Landelijk Uniforme Systematiek voor Dekkingsplannen, de verwachte dekking in het verzorgingsgebied beschreven. Hiermee maakt de brandweer inzichtelijk waar zij, onder de gegeven omstandigheden, repressief toe in staat is.12

2.2 Beschrijving onderdelen snelheid, capaciteit, paraatheid en werkdruk
De kwaliteit van de brandweerzorg wordt inzichtelijk gemaakt aan de hand van de factoren snelheid, capaciteit, paraatheid en werkdruk. In onderstaand overzicht is aangegeven welke aspecten hiervan onderzocht zijn.

Tabel 1 – Beoordelingsfactoren uit de Handreiking Landelijke Uniforme Systematiek voor Dekkingsplannen.

snelheid, capaciteit, paraatheid en werkdruk

De brandweereenheden worden ingezet met het principe van ‘operationele grenzen’. Dit betekent dat gemeente- en regiogrenzen geen belemmeringen meer vormen. Het Dekkingsplan geeft inzage in de prestaties op regionaal niveau. Interregionale eenheden zijn conform de afspraken met de omliggende regio’s meegenomen in de berekeningen.

 

2.2.1 Snelheid
Een snelle reactie kan levens redden en schade voorkomen. De factor snelheid is onderzocht aan de hand van het maatgevende scenario gebouwbrand en de berekening van de snelheid van de eerste tankautospuit ter plaatse. In Bijlage 2 is een overzicht opgenomen van de technische uitgangspunten van de berekeningen.

Maatgevend scenario gebouwbrand
De brandweer beschikt over diverse soorten eenheden met verschillende opkomsttijden. Voor het beschrijven van de factor snelheid is het maatgevend scenario gebouwbrand. Het gaat hier bijvoorbeeld om woningbranden of industriebranden.

Eerste tankautospuit ter plaatse
Bij melding van gebouwbrand stuurt de brandweer altijd als eerste een tankautospuit (basisbrandweereenheid).13 Daarom is Snelheid gedefinieerd als de tijd waarmee de eerste tankautospuit ter plaatse kan zijn. In een geografische weergave is hieronder de opkomstprognose van de basisbrandweereenheid in regio Amsterdam-Amstelland inzichtelijk gemaakt.

Figuur 2 – Opkomsttijden van de eerste tankautospuiten. De lichtste kleur geeft de kortste opkomsttijd weer en de donkerste kleur de hoogste.

opkomsttijden tankautospuiten

Het percentage van de locaties in de regio dat binnen een bepaalde tijd wordt bereikt kan ook worden weergegeven in een s-curve. In een staafdiagram is verder gespecifieerd in welke tijdvakken de locaties bereikt worden.

Figuur 3 – Percentage van de locaties in de regio dat binnen een bepaalde tijd door de eerste tankautospuit bereikt wordt, aangevuld met tijdvakken waarin ze bereikt worden.

dekkingsgrafiek tankspuitauto

Analyse snelheid
Over het algemeen is de opkomsttijd bij gebouwbrand binnen de ring van Amsterdam het snelst. Dit komt door de hoge dichtheid van beroepskazernes. De opkomsttijd in de buitengebieden van de regio is langer door een lagere kazernedichtheid en een hogere uitruktijd van de vrijwillige eenheden. Over het algemeen wordt een kwart van de objecten in de regio tussen de 6-7 minuten bereikt. De brandweer kan alle objecten in de regio binnen 14 minuten bereiken.

 

2.2.2 Capaciteit
Als de brandweer ter plaatse is begint de bestrijding van een incident. Hiervoor zijn mensen en materieel nodig, soms voor langere tijd. De factor capaciteit is onderzocht aan de hand van de aspecten slagkracht en grootschalige en langdurige inzetten. De prestaties op het gebied van slagkracht zijn berekend onder het principe van basisbrandweerzorg. De prestaties op het gebied van grootschalige en langdurige inzetten zijn geanalyseerd onder het principe van Grootschalig Brandweeroptreden (GBO). In Bijlage 2 is een overzicht opgenomen van de technische uitgangspunten van de berekeningen.

Figuur 4 – Opkomsttijden van drie tankautospuiten in minuten. De lichtste kleur geeft het kortste tijdbestek weer en de donkerste kleur het hoogste.

slagkracht tankautospuiten

Slagkracht
Voor het beschrijven van het aspect slagkracht zijn twee uitgangspunten gebruikt. De maximale opkomsttijd van drie tankautospuiten en het totale aantal tankautospuiten dat binnen 15 minuten ter plaatse kan zijn.

Figuur 5 – Geografische weergave van het aantal tankautospuiten dat binnen 15 minuten ter plaatse kan zijn. De lichtste kleur geeft het hoogste aantal tankautospuiten weer.

GGO slagkracht tankautospuiten

Het percentage van de locaties in de regio dat binnen een bepaalde tijd door één, twee of drie tankautospuiten kan worden bereikt kan ook worden weergegeven in een s-curve.

Figuur 6 – Het percentage van de locaties in de regio dat binnen een bepaalde tijd door één, twee of drie (interregionale) tankautospuiten kan worden bereikt.

dekkingsgrafiek slagkracht

Analyse slagkracht
De brandweer beschikt over 19 eerstelijns en 5 tweedelijns tankautospuiten.14 Regionaal kunnen bijna overal binnen korte tijd (15 minuten of minder) drie tankautospuiten ter plaatse zijn. Het duurt iets langer in een aantal buitengebieden en een deel van het Westelijk Havengebied van Amsterdam. De kazernes liggen hier verder uiteen. In 2020 is hier de geopend. Bij grote incidenten kan Brandweer Amsterdam-Amstelland een beroep doen op interregionale eenheden en landelijke bijstand. In het Westelijk Havengebied versterkt de Gezamenlijke Brandweer Amsterdam de slagkracht.

Capaciteit voor grootschalige en langdurige inzetten
Voor de aspecten grootschalige en langdurige inzetten is gekeken naar regionale organisatie van eenheden ten behoeve van grootschalige brandweeroptreden. Voor (interregionale) grootschalige en langdurige inzetten kan Brandweer Amsterdam-Amstelland in ieder geval basispelotons Noord en Zuid of het eigen slagkrachtpeloton gebruiken. Een basispeloton levert extra capaciteit bij brandbestrijding, redding, basis-IBGS en waterongevallen. In de eigen regio zijn deze drie pelotons respectievelijk binnen 30, 45 en 60 minuten aanwezig op de Uitgangsstelling. In het overzicht hieronder is de opbouw van de basispelotons weergegeven.

Tabel 2 – Deelnemende eenheden aan de drie regionale basispelotons.

Deelnemende eenheden basispeletons

Analyse grootschalige en langdurige inzetten
Brandweer Amsterdam-Amstelland kan voor grootschalige en langdurige inzet in eigen regio twee basispelotons, een peloton Grootschalige Watervoorziening (GWV) en een peloton Redding & Technische Hulpverlening (THV) leveren. Vanzelfsprekend zijn de pelotons ook beschikbaar voor interregionale bijstand. In aanvulling hierop is er regionaal ook een slagkrachtpeloton beschikbaar. Er zijn inzetvoorstellen gemaakt die garanderen dat er restdekking blijft.

 

2.2.3 Paraatheid
Paraatheid gaat over de mate waarin de brandweer volgens plan gereed is om uit te rukken. De factor paraatheid is onderzocht aan de hand van de beschikbaarheid van voldoende gekwalificeerd personeel en materieel, de kans op gelijktijdige incidenten en regionale restdekking. In Bijlage 2 is een overzicht opgenomen van de technische uitgangspunten van de berekeningen.

Beschikbaarheid
Wanneer er voor een brandweereenheid voldoende gekwalificeerd personeel en materieel is, dan staat deze eenheid ‘in dienst’. De eenheid is dan inzetbaar om incidenten te bestrijden. De beschikbaarheid van de brandweer is uitgedrukt in de percentages per jaar dat de tankautospuiten (basisbrandweereenheden) inzetbaar zijn.

Analyse beschikbaarheid
Brandweer Amsterdam-Amstelland streeft naar een minimum beschikbaarheid van 95%. Door de aanwezigheid van beroepsposten in de regio is de paraatheid van de tankautospuiten over het algemeen hoog. Bij vrijwillige en tweedelijnseenheden is de beschikbaarheid soms lager. Vanzelfsprekend komen er bij een alarmering opvolgende eenheden ter plaatse, maar wel na een langere rijtijd. De minder parate eenheden zijn nog wel beschikbaar voor slagkracht en restdekking. De brandweer hanteert een afschaaltabel om bij personeelsuitval de capaciteit zo optimaal mogelijk te blijven inzetten.17

Tabel 3 – Het beschikbaarheidspercentage per eenheid (2020).

beschikbaarheidspercentage per eenheid

Gelijktijdigheid
Gelijktijdige incidenten beïnvloeden de (rest)dekking. De snelste eenheid is al ingezet en er moet voor een gelijktijdig incident een opvolgende eenheid met een langere rijtijd ter plaatse komen. In de volgende grafiek is op basis van historische incidentgegevens de procentuele kans op een gelijktijdig incident in het verzorgingsgebied van een kazerne weergegeven.

Figuur 7 – De procentuele kans op een gelijktijdig incident in het verzorgingsgebieden van een kazerne.

gelijktijdig incident in het verzorgingsgebieden

Analyse gelijktijdigheid
Gelijktijdigheid is voor de dekking met name relevant in het drukke centrum van Amsterdam (kazernes Hendrik, Nico en Dirk), Amsterdam Zuidoost (kazerne Anton) en West (kazernes Pieter en Osdorp). Dit komt door de combinatie tussen incidentaanbod, aanwezige risico’s en omvang van een verzorgingsgebied. Door de hoge dichtheid van (beroeps)kazernes levert dit hier over het algemeen geen problemen op.

Restdekking
Bij grootschalige en langdurige inzetten worden veel eenheden ingezet. Daardoor kan de beschikbaarheid van eenheden voor de rest van de regio teruglopen, zowel bij inzet in eigen regio als in het geval van interregionale bijstand.

Analyse restdekking
Bij grootschalige incidenten is het behoud van restdekking onderdeel van de besluitvorming op de meldkamer. Als hulpmiddel is hiervoor een Paraatheidsmatrix beschikbaar en zijn de inzetmogelijkheden van de tweedelijnseenheden verruimd en bij grote incidenten ondersteunt een Tactisch Officier Alarmcentrale (TOA) de meldkamerprocessen.

 

2.2.4 Werkdruk
Incidenten zijn niet gelijk over de regio verdeeld. Past de organisatievorm van de brandweer bij de spreiding van incidenten? De factor werkdruk is onderzocht aan de hand van de alarmeringsfrequentie van de tankautospuiten (basisbrandweereenheden). Werkdruk is gedefinieerd als het gemiddeld aantal alarmeringen (voor alle incidenttypen) van een brandweereenheid per jaar.18 Hiervoor is het gemiddelde genomen van de afgelopen vier jaar. In Bijlage 2 is een overzicht opgenomen van de technische uitgangspunten van de berekeningen.

Analyse werkdruk
De gemiddelde werkdruk voor een tankautospuit met beroepsbezetting is 1019 alarmeringen per jaar. Bij een vrijwillige tankautospuit met dagbezetting is dat gemiddeld 285 alarmeringen per jaar en bij een volledig vrijwillige tankautospuit gemiddeld 74 alarmeringen per jaar. De alarmeringsfrequentie komt overeen met de stedelijke dichtheid van de verzorgingsgebieden en sluit aan bij de organisatievorm van de bezettingen. Zo heeft beroepskazerne Hendrik in de binnenstad van Amsterdam het hoogste aantal alarmeringen en volledig vrijwillige kazerne Driemond in het landelijke gebied van Amsterdam Zuidoost het laagste aantal.

Tabel 4 – Het gemiddelde aantal alarmeringen van een tankautospuit over de periode 2017-2020.

aantal alarmeringen tankautospuit

 

12. Er zijn berekeningen gemaakt voor de dagsituatie (werkdagen van 07:30 tot 17:00 en de avond-, nacht- en weekendsituatie (werkdagen van 17:00 tot 07:30 en weekenddagen). De weergegeven afbeeldingen tonen de ANW-situatie. Deze is wat betreft uitruktijden, rijtijden en risico’s voor het dekkingsplan het meest representatief. De dagsituatie is weergegeven in Bijlage 3.

13. De wet omschrijft een basisbrandweereenheid als een tankautospuit met een bezetting van 6 personen (TS6). In de Zuidflank van de regio is Uitruk op Maat ingevoerd. De eerste tankautospuit rukt hier uit met een bezetting van 4 personen (TS4). De meldkamer alarmeert voor een veilige inzet en slagkracht wel standaard als tweede eenheid een TS6.

14. Aantallen inclusief tankautospuiten van kazerne Weesp.

15. Eenheden uit het slagkrachtpeloton kunnen ook afzonderlijk ingezet worden voor aflossing binnen de regio.

16. Kazerne Victor is ’s nachts gesloten. Er is dan een opvolgende eenheid beschikbaar.

17. Tijdens de coronapandemie heeft de brandweer aanvullend een continuïteitsplan gehanteerd. Continuïteitsplan Brandweerzorg Pandemie Infectieziekte Groep A. Brandweer Amsterdam-Amstelland, 7 april 2020.

18. Dit geeft voorlopig een beperkt inzicht in de werkdruk per eenheid. Zo telt een alarmering voor een loze melding even zwaar als een reanimatie of langdurige inzet bij een grote industriebrand. Ook worden preventieve en preparatieve activiteiten, zoals het geven van voorlichting, oefenen en oriënteren, niet meegewogen. Brandweer Amsterdam-Amstelland zet zich in om het begrip werkdruk breder te onderzoeken.

Terug naar boven

Dit hoofdstuk beschrijft de bestaande regionale context, die dient als vertrekpunt in het opstellingsproces, en de verschillende interne en externe ontwikkelingen die invloed kunnen hebben op de dekking.

1.1 Interne ontwikkelingen
Ontwikkelingen in organisatie en werkveld maken dat de brandweer zich slim moet organiseren. Flexibilisering en modernisering van de repressie blijven noodzakelijk. Daarnaast kampt de brandweer met een afnemende beschikbaarheid van vrijwilligers.6

1.1.1 Repressieve inrichting
De repressieve organisatie van Brandweer Amsterdam-Amstelland bestaat vanaf 2022 uit zes vrijwillige, één gecombineerde- en elf beroepsbrandweerkazernes.7 Er is een Gezamenlijke Brandweer Amsterdam (GBA) in het Westelijk Havengebied en voor ondersteuning en logistiek bij grote incidenten rekent de brandweer op de vrijwilligers van de Brandweer Ondersteuning.

Figuur 1 – Geografisch overzicht van kazernes van Brandweer Amsterdam-Amstelland.

geografisch overzicht kazernes

1.1.2 Organisatievorm
Brandweer Amsterdam-Amstelland beschikt over 198 vrijwillige- en 459 beroepsbrandweermensen. Binnen en buiten de organisatie wordt continu gezocht naar verbetering. In het volgende overzicht staan enkele stappen die daarin al zijn gezet.

Opening proeftuinkazerne
Conform de Transitieovereenkomst is in 2019 de proeftuinkazerne Victor geopend. Op de kazerne is ruimte voor experimenten met alternatieve brandweerwerkzaamheden en roostering. Een eerste proefrooster is geëvalueerd. Een tweede proef met een 16-uursrooster is gestart.

Uitruk op Maat
Om de verminderde beschikbaarheid van vrijwilligers op te vangen zijn er op de kazernes Aalsmeer en Uithoorn proeven gedraaid met kleinere bezettingen op de tankautospuiten (Uitruk op Maat). Naar aanleiding van de resultaten is besloten deze werkvorm op alle vrijwillige kazernes te implementeren.8

Dagbezettingen, ROP en slimme pagers
Brandweer Amsterdam-Amstelland ondersteunt de paraatheid van de vrijwillige kazernes met dagdienstbezettingen op kazernes Aalsmeer, Diemen en Uithoorn. Naast beroepsmedewerkers en vrijwilligers wordt voor deze dagdiensten ook geput uit een repressieve ondersteuningspoule (ROP) van gekwalificeerde stafmedewerkers. De inzet van slimme pagers stelt de brandweer in staat de beschikbaarheid van vrijwilligers real time monitoren. Dit maakt o.a. mogelijk dat, bij onvoldoende bezetting, een opvolgende eenheid al direct gealarmeerd wordt.

Interregionale operationele grenzen
Brandweer Amsterdam-Amstelland heeft met alle aangrenzende regio’s convenanten waarin is afgesproken dat regiogrenzen geen belemmering meer vormen bij het bieden van (spoedeisende) hulp aan de burger. De interregionale samenwerking laat vanzelfsprekend het gezag, zoals vastgelegd in de Wet veiligheidsregio’s, onveranderd. Ook de afspraken over (landelijke) bijstand bij grootschalige incidenten blijven intact.

Springen
In navolging van de flexibiliseringsmaatregelen in het Dekkingsplan 2018-2021 wordt er op een aantal beroepskazernes ‘gesprongen’. Dit betekent dat één bezetting uit kan rukken met verschillende soorten brandweervoertuigen.9

Versterking samenwerking veiligheidsdomein
De hulpdiensten gaan nauwer samenwerken. Er is een Quick Response Team opgericht voor ondersteunende brandweerzorg bij incidenten met grof- en extreem geweld. Bij de ontwikkeling van een veiligheidscentrum op IJburg onderzoekt de brandweer mogelijkheden voor samenwerking met de Reddingsbrigade, ambulance en Stadsdeel Oost. Daarnaast is de brandweerzorg in het Westelijk Havengebied van Amsterdam versterkt met de publiek-private Gezamenlijke Brandweer Amsterdam (GBA). De brandweer deelt locaties met Ambulance Amsterdam en onderzoekt verdere samenwerking.

Strategisch Huisvestingsplan
In het Strategisch Huisvestingsplan anticipeert de brandweer op langjarig beheer en modernisering van de kazernes, maar ook op noodzakelijke ontwikkeling in de spreiding van brandweerlocaties door stedelijke uitbreiding. Ook de toekomstbestendigheid van de kazernes Victor en Zebra spelen een rol bij toekomstige strategische keuzes, alsook de financiële armslag om in vastgoed te kunnen blijven investeren.

Preventie
Brandweer Amsterdam-Amstelland werkt met de Veiligheidsketen waarin preventie, preparatie en repressie circulair verbonden zijn. Het project Brandveilig Leven organiseert diverse (wijk)preventieprojecten en voor preventieve brandweeradviezen is een Risicomatrix ontwikkelt. De brandweer is deelnemer in het Amsterdamse Plan- en Besluitvormingsproces Ruimtelijke Maatregelen (Plaberum).

Taakdifferentiatie
De brandweer moet tussen beroeps- en vrijwillige krachten een scherper arbeidsrechtelijk onderscheid aanbrengen.10 Zonder taakdifferentiatie in takenpakket en (gepiketteerde) opkomstverplichting vervalt het onderscheid tussen deze twee werkvormen. In de toekomst kan dit de organisatie van de vrijwillige bezettingen veranderen.

Landelijke Meldkamer Samenwerking

In de Landelijke Meldkamer Samenwerking (LMS) is een proces van standaardisatie in gang gezet. Dit verbetert de interregionale samenwerking en fall back bij (zeer zeldzame) uitval van een meldkamer. Lokaal maatwerk, de informatiepositie van de brandweer en de mogelijkheid voor regionale innovaties zijn aandachtspunten in dit traject.

1.2 Externe ontwikkelingen
Brandweer Amsterdam-Amstelland streeft naar een nauwe verbondenheid met de maatschappij die zij dient. De maatschappij verandert en daarmee ook de eventuele hulpvraag van inwoners en bezoekers van de regio. In het Regionaal Risicoprofiel van Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland wordt elke vier jaar een overzicht gegeven van de regionale geografie, demografie, risico’s in de regio en de aanwezige kwetsbare objecten. De volgende paragrafen geven een kort overzicht.

1.2.1 Geografie
Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland wordt gevormd door de gemeenten Aalsmeer, Amsterdam, Amstelveen, Diemen, Ouder-Amstel en Uithoorn. De regio is met een oppervlak van 355 km2 compact. Maar er is een dichte en complexe infrastructuur van spoorwegen, autowegen, tunnels, luchtverkeer en dataverbindingen. In 2022 komt gemeente Weesp bij de regio en gaat op in de gemeente Amsterdam.

1.2.2 Risico’s in de regio
Het Regionaal Risicoprofiel van Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland beschrijft mogelijke grootschalige rampen en crises waarmee de regio te maken kan krijgen. Daarnaast zijn er trends in de samenleving die mogelijk nieuwe risico’s met zich meebrengen.

Rampen en crises

De kans op een terroristische aanslag is in de regio aanzienlijk.11 Een dergelijk incident vereist een grote slagkracht van de nood- en hulpdiensten. Verder kan er sprake zijn van een calamiteit bij een grootschalig evenement zoals Pride, SAIL en Koningsdag. Vanwege de aanwezige industrie zijn de nood- en hulpdiensten ook voorbereid op industriële ongevallen en rampen.

Trends in de samenleving

Trends in de samenleving veranderen het aantal en type incidenten. In de energietransitie stapt de samenleving over op hernieuwbare energiebronnen en voor de circulaire economie is het gebruik van duurzame (bouw)materialen vereist. Dit heeft impact in de hele veiligheidsketen en kan een brandweerinzet complexer en langduriger te maken. De brandweer onderzoekt mogelijke preventieve veiligheidseisen en innoveert de repressie om de impact op de paraatheid en restdekking op te vangen.

Maatregelen ter regulering van verkeersdruk en reizigersstromen hebben invloed op de brandweerinzet. Voorbeelden zijn verkeers-en snelheidsbeperkende maatregelen in de binnensteden en de introductie van hoogfrequent spoor, de uitbreiding van het metro- en sneltramnetwerken, de aanleg van tunnels en verdiepingen in snelwegen en de ingebruikname van nieuwe transportroutes (water).

De samenleving vertrouwt in toenemende mate op ICT-systemen. Verstoringen in deze netwerken hebben in toenemende mate ge volgen voor de samenleving en leveren extra risico’s op. Dit geldt ook voor de hulpdiensten zelf, met kans op verstoringen in communicatie- en alarmeringssystemen.

Steeds meer mensen willen in de randstad wonen, werken en recreëren. De gemeenten anticiperen hierop met uitbreiding van bebouwd areaal en het integreren van meerdere soorten activiteiten in een gebouw (parkeren, wonen, winkels, entertainment). De Omgevingswet maakt het simpeler om gebouwen te laten wisselen van gebruiksbestemming en staat het toe te bouwen in grotere brandcompartimenten. Tegelijkertijd vraagt de openbare ruimte meer grootschalig onderhoud. Een voorbeeld hiervan is de aanpak van de Amsterdamse kademuren en bruggen. Dit alles heeft gevolgen voor de bereikbaarheid en de brandweerinzet.

 

6. Vrijwilligheid bij de brandweer in Nederland – Een onderzoek naar het werven en behouden van brandweervrijwilligers. Brandweeracademie, 2021.

7. Per 1 januari 2022 maakt kazerne Weesp onderdeel uit van Brandweer Amsterdam-Amstelland.

8. Regionale Bestuursvergadering van 14 oktober 2019.

9. De uitkomsten en eventuele aanbevelingen van het onderzoek naar het springen in de duikorganisatie worden in een separaat (bestuurlijk) traject behandeld.

10. Rapport Rechtspositie Vrijwilligers. Pels Rijcken, 2018. Notitie Oplossingen. Verburg, 2019.

11. Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland 54. Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding, 14 april 2021.

 

Terug naar boven

Conform de Wet veiligheidsregio’s stelt het bestuur van Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland elke vier jaar een dekkingsplan voor de (basis)brandweerzorg vast. Hierin onderzoekt de regio hoe de operationele prestaties van de brandweer zich verhouden met de daaraan gestelde eisen.

Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland

De regio heeft ruim 1 miljoen inwoners. De bevolkingsdichtheid is hoog en de verwachting is dat deze blijft toenemen. Veel mensen hebben een migratie-achtergrond. Daarnaast vergrijst de bevolking. Het aantal thuiswonende ouderen neemt toe en daarmee groeit het aantal kwetsbare en verminderd zelfredzame inwoners. Per dag reizen miljoenen mensen van, naar en binnen de regio. Er is veel en diverse bedrijvigheid, waaronder BRZO-bedrijven2, een haven, afvalverwerking, internationaal toonaangevende musea, financiële en zakelijke dienstverlening, een knooppunt van internationale bloemenhandel en massatoerisme.
Met de veiligheidsregio’s Noord-Holland Noord, Kennemerland en Zaanstreek-Waterland wordt samengewerkt onder de noemer Noordwest 4. Maar ook met de buurregio’s Hollands Midden, Utrecht en Gooi & Vechtstreek zijn samenwerkingsafspraken gemaakt.

Pilotdeelname Landelijke Uniforme Systematiek voor Dekkingsplannen

Dit jaar is Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland onderdeel van een landelijke pilot. In deze pilot is het Dekkingsplan 2022-2025 opgesteld conform de Handreiking Landelijke Uniforme Systematiek voor Dekkingsplannen.3 De Handreiking beoogt een landelijke standaard voor het berekenen en opstellen van dekkingsplannen en een bredere blik op de operationele prestaties van de brandweer. Door het toepassen van de Handreiking wordt de beoordeling bovendien een cyclisch proces, waarin de brandweer vaker dan de wettelijke vierjaarlijkse termijn kan analyseren of het wenselijk is om conclusies en maatregelen bij te stellen. De integratie tussen preventie en repressie is expliciet onderdeel van de systematiek. Ook geeft de Handreiking een nieuwe methode voor het beoordelen van de basisbrandweerzorg.
De proef vindt plaats met goedkeuring van het Ministerie van Justitie & Veiligheid. De Inspectie Justitie & Veiligheid toetst het eindresultaat.4 Het regionaal bestuur van Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland heeft ingestemd met deelname aan de landelijke pilot.5 Een samenvatting van de Handreiking is opgenomen in Bijlage 1.

Relatie met het brandrisicoprofiel

In de pilot is onderkend dat er een relatie is tussen het brandrisicoprofiel en het dekkingsplan. Er bestaat op dit moment geen eenduidige (landelijke) systematiek voor het opstellen van een brandrisicoprofiel. Daarom gaat de Handreiking Landelijke Uniforme Systematiek voor Dekkingsplannen niet in op het gebruik van een brandrisicoprofiel.

Leeswijzer

In dit dekkingsplan zijn de processtappen uit de Handreiking Landelijke Uniforme Systematiek voor Dekkingsplannen doorlopen. Hierbij is gebruik gemaakt van twee beoordelingskaders. De nieuwe methode voor het doorrekenen van Gebiedsgerichte Opkomsttijden uit de Handreiking en het beoordelingskader voor Grootschalig Brandweeroptreden, dat is overeengekomen in de Raad van Commandanten en Directeuren Veiligheidsregio’s. Hoofdstuk 1 beschrijft wijzigingen in de geografische en maatschappelijke context van het dekkingsplan. Hoofdstuk 2 beschrijft de operationele prestaties van de brandweer aan de hand van de factoren snelheid, capaciteit, slagkracht en werkdruk. Hoofdstuk 3 beschrijft de indeling van de regio in gebieden, de daarvoor geldende opkomsttijden, de mate waarin Brandweer Amsterdam-Amstelland aan deze tijdsnormen kan voldoen en of er maatregelen noodzakelijk zijn. Hoofdstuk 4 tot en met 6 hebben betrekking op bestuurlijke vaststelling, implementatie en monitoring. Bijlage 1 geeft een samenvatting van de Handreiking. In Bijlage 2 zijn de (technische) uitgangspunten van de berekeningen opgenomen. Bijlage 3 bevat aanvullende visualisatie ter ondersteuning van hoofdstuk 2 en 3. Bijlage 4 bespreekt de repressieve dekking van het redvoertuig en de taakgebieden hulpverlening, waterongevallen en bestrijding van gevaarlijke stoffen. Bijlage 5 bevat de aandachtsobjecten in de regio.

1. De Wet veiligheidsregio’s geeft algemene inhoudelijke kaders (art. 14) en het Besluit normen voor opkomsttijden van de brandweer (art 3.2.1).

2. Besluit risico’s zware ongevallen: bedrijven waar grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen aanwezig zijn bóven een bepaalde drempelwaarde.

3. Handreiking Landelijke Uniforme Systematiek voor Dekkingsplannen. Brandweer Nederland, ongedateerd.

4. Brief Minister Justitie & Veiligheid aan de Tweede Kamer der Staten Generaal, 15 oktober 2019; Plan van Aanpak Gebiedsgericht Opkomsttijden Brandweer. Inspectie Justitie & Veiligheid, maart 2021.

5. Regionale bestuursvergadering 23 november 2020.

 

Terug naar boven

Beste lezer,
Voor u ligt het Dekkingsplan 2022-2025 van Brandweer Amsterdam-Amstelland. Elke vier jaar stelt de brandweer een dekkingsplan op voor onze veiligheidsregio. In dit plan beschrijven wij de operationele prestaties die wij de komende jaren gaan leveren, welke taken wij uitvoeren en welke middelen wij inzetten om de (basis) brandweerzorg te leveren. Deze zorg leveren wij op basis van onze kernwaarden: Behulpzaam, Deskundig en Daadkrachtig aan de ruim 1 miljoen inwoners, bedrijven en bezoekers in onze Veiligheidsregio.

Dit dekkingsplan is anders dan voorgaande plannen. Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland heeft dit plan opgesteld als onderdeel van een landelijke pilot. De minister van Justitie & Veiligheid heeft de deelnemende regio’s, waaronder Amsterdam-Amstelland, de ruimte gegeven om op basis van een nieuwe methode het dekkingsplan op te stellen. Door deelname aan deze pilot willen wij bijdragen aan een landelijke standaard voor het berekenen en opstellen van dekkingsplannen en een bredere blik op de operationele prestaties van de brandweer. Deze nieuwe methode werkt niet alleen door in een nieuwe blik op het beoordelen van de brandweerprestaties. Door het toepassen ervan wordt de beoordeling bovendien een cyclisch proces, waarin de brandweer vaker dan de wettelijke vierjaarlijkse termijn kan analyseren of het wenselijk is om conclusies en maatregelen bij te stellen. De integratie tussen preventie en repressie is expliciet onderdeel van de systematiek, waardoor voorkomen en bestrijden van brand en incidenten nog meer in elkaar opgaan.

Dit dekkingsplan is een stap naar het nog beter kunnen wegen en beoordelen van de wijze waarop de brandweerzorg in onze regio is ingericht. Het leveren van brandweerzorg die toegespitst is op de risico’s en dynamiek vraagt om soms om specialisatie. Zo zijn wij in Amsterdam-Amstelland bijvoorbeeld goed toegerust op het bestrijden van branden in stedelijk gebied en industriële brandbestrijding en andere regio’s op natuurbranden. Op grootschalige incidenten met een kleine kans en hoog effect maken we gebruik van landelijke specialistische teams en kennis.

De wereld om ons heen verandert volop. Veranderingen in infrastructuur, staduitbreiding en verdichting, de energietransitie en de taakdifferentiatie tussen beroeps- en vrijwillige vragen om een flexibel en dynamisch korps. Het leveren van passende brandweerzorg blijft ook mensenwerk. Daarom hebben we oog voor onze mensen en moeten we blijven inzetten op een gezonde en veilige werkomgeving en het werven en behouden van onze brandweerprofessionals.

Namens het bestuur van onze veiligheidsregio, bedank ik iedereen die een bijdrage geleverd heeft aan het opstellen van dit dekkingsplan en het 24/7 leveren van onze brandweerzorg.

Tijs van Lieshout
Commandant Brandweer Amsterdam-Amstelland
Directeur Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland

Terug naar boven