Doel

Dit hoofdstuk beschrijft de verwachte dekking in het verzorgingsgebied van Brandweer Amsterdam-Amstelland. Hiermee maakt de brandweer inzichtelijk waar zij, onder de gegeven omstandigheden, repressief toe in staat is.9

Beschrijving onderdelen snelheid, capaciteit, paraatheid en werkdruk

De kwaliteit van de brandweerzorg wordt inzichtelijk gemaakt aan de hand van de factoren snelheid, capaciteit, paraatheid en werkdruk. In onderstaand overzicht is aangegeven welke aspecten hiervan onderzocht zijn.

Beoordelingsfactoren uit de Handreiking Landelijke Uniforme Systematiek voor Dekkingsplannen

Tabel 1 – Beoordelingsfactoren uit de Handreiking Landelijke Uniforme Systematiek voor Dekkingsplannen.

 

SnelheidSnelheid

Een snelle reactie kan levens redden en schade voorkomen. In Bijlage 4 is een overzicht opgenomen van de technische uitgangspunten van de berekeningen. Interregionale eenheden zijn conform de afspraken met de omliggende regio’s meegenomen in de berekeningen.

 

Maatgevend scenario gebouwbrand

De brandweer beschikt over diverse soorten eenheden met verschillende opkomsttijden. Voor het beschrijven van de factor snelheid is het maatgevend scenario gebouwbrand. Het gaat hier bijvoorbeeld om woningbranden of industriebranden.

Eerste tankautospuit ter plaatse

Bij melding van gebouwbrand stuurt de brandweer altijd als eerste een tankautospuit (basisbrandweereenheid).10 Daarom is Snelheid gedefinieerd als de tijd waarmee de eerste tankautospuit ter plaatse kan zijn.

Opkomsttijden van de eerste tankautospuiten. De lichtste kleur geeft de kortste opkomsttijd weer en de donkerste kleur de hoogste.

Afbeelding 4 – Opkomsttijden van de eerste tankautospuiten. De lichtste kleur geeft de kortste opkomsttijd weer en de donkerste kleur de hoogste.

Het percentage van de locaties in de regio, dat binnen een bepaalde tijd wordt bereikt, kan ook worden weergegeven in een s-curve. In een staafdiagram is verder gespecifieerd in welke tijdvakken de locaties bereikt worden.

Analyse snelheid autospuit

Over het algemeen wordt 26% van de objecten in de regio tussen de 6-7 minuten bereikt en ruim 90% binnen 10 minuten. De opkomsttijd binnen de ring van Amsterdam is het snelst. Dit komt door de hoge dichtheid van beroepskazernes. De opkomsttijd in de buitengebieden van de regio is langer door een lagere kazernedichtheid en een hogere uitruktijd van de vrijwillige eenheden. De donkerrode gebieden (hoge opkomsttijd) in afbeelding 4 (snelheid) zijn buitengebieden, weilanden en bosschages. In deze gebieden staan geen objecten. De brandweer kan alle objecten in de regio binnen 14 minuten bereiken.

Percentage van de locaties in de regio dat binnen een bepaalde tijd door de eerste tankautospuit bereikt wordt, aangevuld met tijdvakken waarin ze bereikt worden

Afbeelding 5 – Percentage van de locaties in de regio dat binnen een bepaalde tijd door de eerste tankautospuit bereikt wordt, aangevuld met tijdvakken waarin ze bereikt worden.

Analyse snelheid redvoertuig

Het redvoertuig van de brandweer wordt ingezet voor redding en blussing op hoogte. De opkomsttijd voor het redvoertuig is voor ondersteuning bij brandbestrijding gekoppeld aan categorie I buurten en is daarmee vastgesteld op 7 minuten. Dit is ingegeven door de kans op snelle branduitbreiding buiten het brandcompartiment en verminderde aanwezigheid van een tweede vluchtweg. Afbeelding 6 toont de snelheid van het redvoertuig in de regio. In Bijlage 4 is een overzicht opgenomen van de technische uitgangspunten van de berekeningen. Interregionale eenheden zijn conform de afspraken met de omliggende regio’s meegenomen in de berekeningen.

Opkomsttijden van het eerste redvoertuig. De lichtste kleur geeft de kortste opkomsttijd weer en de donkerste kleur de hoogste

Afbeelding 6 – Opkomsttijden van het eerste redvoertuig. De lichtste kleur geeft de kortste opkomsttijd weer en de donkerste kleur de hoogste.

Het percentage van de locaties in de regio, dat binnen een bepaalde tijd wordt bereikt door het redvoertuig, kan ook worden weergegeven in een s-curve. In een staafdiagram is verder gespecifieerd in welke tijdvakken de locaties bereikt worden.

Percentage van de locaties in de regio dat binnen een bepaalde tijd door de eerste tankautospuit bereikt wordt, aangevuld met tijdvakken waarin ze bereikt worden.

Afbeelding 7 – Percentage van de locaties in de regio dat binnen een bepaalde tijd door de eerste tankautospuit bereikt wordt, aangevuld met tijdvakken waarin ze bereikt worden.

Analyse snelheid redvoertuig

Van de objecten in de regio kan 90% worden bereikt binnen 11 minuten door een redvoertuig. De ladderspreiding (redvoertuig) concentreert zich rond en binnen de ring van Amsterdam. Daar zijn de opkomsttijden het snelst. De opkomsttijd in de flanken en buitengebieden van de regio zijn hoger door een grotere spreiding van de redvoertuigen en daardoor langere rijafstanden. De donkerrode gebieden (hoge opkomsttijd) in afbeelding 6 (snelheid) zijn de zuidflank, Westpoort, Weesp en de buitengebieden. De brandweer kan alle objecten in de regio binnen 20 minuten bereiken met een redvoertuig. In Bijlage 8 is een overzicht opgenomen van de operationele prestaties van het redvoertuig.

 

CapaciteitCapaciteit

Als de brandweer ter plaatse is begint de bestrijding van een incident. Hiervoor zijn mensen en materieel nodig, soms voor langere tijd. De factor capaciteit is onderzocht aan de hand van de aspecten slagkracht en grootschalige en langdurige inzetten. De prestaties op het gebied van slagkracht zijn berekend onder het principe van basisbrandweerzorg. De prestaties op het gebied van grootschalige en langdurige inzetten zijn geanalyseerd onder het principe van Grootschalig Brandweeroptreden (GBO). In Bijlage 4 is een overzicht opgenomen van de technische uitgangspunten van de berekeningen.

Slagkracht

Voor het beschrijven van het aspect slagkracht zijn twee uitgangspunten gebruikt. De maximale opkomsttijd van drie tankautospuiten en het totale aantal tankautospuiten dat binnen 15 minuten ter plaatse kan zijn.

Opkomsttijden van drie tankautospuiten. De lichtste kleur geeft het kortste tijdbestek weer en de donkerste kleur het hoogste.

Afbeelding 8 – Opkomsttijden van drie tankautospuiten. De lichtste kleur geeft het kortste tijdbestek weer en de donkerste kleur het hoogste.

Geografische weergave van het aantal tankautospuiten dat binnen 15 minuten ter plaatse kan zijn. De lichtste kleur geeft het hoogste aantal tankautospuiten weer.

Afbeelding 9 – Geografische weergave van het aantal tankautospuiten dat binnen 15 minuten ter plaatse kan zijn. De lichtste kleur geeft het hoogste aantal tankautospuiten weer.

Het percentage van de locaties in de regio dat binnen een bepaalde tijd door één, twee of drie tankautospuiten kan worden bereikt kan ook worden weergegeven in een S-curve.

 

Het percentage van de locaties in de regio dat binnen een bepaalde tijd door één, twee of drie (interregionale) tankautospuiten kan worden bereikt.
Afbeelding 10 – Het percentage van de locaties in de regio dat binnen een bepaalde tijd door één, twee of drie (interregionale) tankautospuiten kan worden bereikt.

Analyse slagkracht

De brandweer beschikt over 19 eerstelijns en 5 tweedelijns tankautospuiten. Regionaal kunnen bijna overal binnen korte tijd (16 minuten of minder) drie tankautospuiten ter plaatse zijn. Dit geldt niet voor het Westelijk Havengebied en een aantal buitengebieden. De kazernes liggen hier verder uiteen. In het Westelijk Havengebied versterkt de Gezamenlijke Brandweer Amsterdam de slagkracht. Bij grote incidenten kan Brandweer Amsterdam-Amstelland een beroep doen op interregionale eenheden en landelijke bijstand.

Capaciteit voor grootschalige en langdurige inzetten

Voor de aspecten grootschalige en langdurige inzetten is gekeken naar de regionale organisatie van eenheden voor grootschalig brandweeroptreden. Brandweer Amsterdam-Amstelland heeft voor inzet binnen en buiten de regio drie basispelotons geformeerd om restdekking binnen de regio te kunnen garanderen (zogenoemd Noord, Zuid en Slagkracht). Een basispeloton levert extra capaciteit bij brandbestrijding, redding, basis-IBGS11 en waterongevallen. In de eigen regio zijn deze drie pelotons respectievelijk binnen 30, 45 en 60 minuten aanwezig op een toegewezen Uitgangsstelling. In Bijlage 6 is de opbouw van basispelotons weergegeven.

Analyse grootschalige en langdurige inzetten

Brandweer Amsterdam-Amstelland kan voor grootschalige en langdurige inzet in de eigen regio twee basispelotons, een peloton Grootschalige Watervoorziening (GWV), een peloton Redding & Technische Hulpverlening (THV) en Specialistische Blussing leveren.
Vanzelfsprekend zijn de pelotons ook beschikbaar voor interregionale bijstand. In aanvulling hierop is er regionaal ook een slagkrachtpeloton beschikbaar. De samenstelling van de pelotons en regionale inzetvoorstellen garanderen dat er restdekking blijft. De regio beschikt over totaal 24 tankautospuiten, het gelijktijdig leveren van deze capaciteit is niet mogelijk omdat dit ten koste gaat van de restdekking in de regio. Voor zeer specialistische inzetten kan teruggevallen worden nationale specialistische teams vanuit Brandweer Nederland op de gebieden van technische hulpverlening, IBGS, Logistiek & Ondersteuning en Natuurbrandbeheersing. Brandweer Amsterdam-Amstelland is goed in staat om snel voldoende capaciteit te organiseren en op de incidentlocatie te krijgen. Het langdurig leveren van veel brandweer capaciteit is kwetsbaar. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van interregionale bijstand.

 

ParaatheidParaatheid

Paraatheid gaat over de mate waarin de brandweer volgens plan gereed is om uit te rukken. De factor paraatheid is onderzocht aan de hand van de beschikbaarheid van voldoende gekwalificeerd personeel en materieel, de kans op gelijktijdige incidenten en regionale restdekking. In Bijlage 4 is een overzicht opgenomen van de technische uitgangspunten van de berekeningen.

Beschikbaarheid

Wanneer er voor een brandweereenheid voldoende gekwalificeerd personeel en materieel is, dan staat deze eenheid ‘in dienst’. In 2023 waren eerstelijns tankautospuiten (basisbrandweereenheden) gemiddeld 93% van de tijd beschikbaar. Bij tweedelijns tankautospuiten was dit 87%. Brandweer Amsterdam-Amstelland streeft naar een beschikbaarheid van 95% voor eerstelijns autospuiten. In Bijlage 6 is een overzicht opgenomen van de beschikbaarheid per eenheid. Personeelstekort, ziekteverzuim, oefeningen en defecten zijn redenen waarom voertuigen niet altijd beschikbaar zijn om uit te rukken.

Analyse beschikbaarheid

De beschikbaarheid van tankautospuiten loopt terug. Vanzelfsprekend komen er bij een alarmering opvolgende eenheden ter plaatse, maar wel na een langere rijtijd. Er worden maatregelen getroffen om voldoende personeel beschikbaar te hebben en te behouden. Door onder andere de inzet van overwerk, inhuur van externen en inzet van vrijwilligers en stafpersoneel.

Gelijktijdigheid

Gelijktijdige incidenten beïnvloeden de (rest)dekking. De snelste eenheid is al ingezet en er moet voor een gelijktijdig incident een opvolgende eenheid met een langere rijtijd ter plaatse komen. In onderstaande grafiek is op basis van historische incidentgegevens de procentuele kans op een gelijktijdig incident in het verzorgingsgebied van een kazerne weergegeven.

De procentuele kans op een gelijktijdig incident in het verzorgingsgebieden van een kazerne (2023)

Afbeelding 11 – De procentuele kans op een gelijktijdig incident in het verzorgingsgebieden van een kazerne (2023)

Analyse gelijktijdigheid

Gelijktijdigheid is voor de dekking met name relevant in het drukke centrum van Amsterdam (kazernes Hendrik, Nico, Willem en Dirk), Amsterdam Zuidoost (kazerne Anton) en West (kazernes Pieter en Osdorp). Dit komt door de combinatie van incidentaanbod, aanwezige risico’s en omvang van een verzorgingsgebied. Door de hoge dichtheid van (beroeps)kazernes is de restdekking voldoende geborgd en levert dit over het algemeen geen problemen op.

Restdekking

Bij grootschalige en langdurige inzetten worden veel eenheden ingezet. Daardoor kan de beschikbaarheid van eenheden voor de rest van de regio teruglopen, zowel bij inzet in eigen regio als in het geval van interregionale bijstand.
Analyse restdekking
Bij grootschalige incidenten is het behoud van restdekking onderdeel van de besluitvorming op de meldkamer, eventueel ondersteund door de Tactisch Officier Alarmcentrale (TOA). Als hulpmiddel is hiervoor een Paraatheidsmatrix beschikbaar en zijn de inzetmogelijkheden van de tweedelijnseenheden verruimd.
In samenspraak met de meldkamer kan de brandweer bij grote drukte zoals storm overgaan tot Decentrale Uitgifte (DCU) van Prio 2 meldingen. Hierdoor wordt de meldkamer ontlast en blijft deze beschikbaar voor spoedmeldingen (Prio 1). Hierdoor kan er beter gestuurd worden op de capaciteit van de brandweer bij grote drukte.

 

WerkdrukWerkdruk

Werkdruk is gedefinieerd als het gemiddeld aantal alarmeringen (voor alle incidenttypen) van een brandweereenheid per jaar. De factor werkdruk is onderzocht aan de hand van de jaarlijkse alarmeringsfrequentie van de tankautospuiten (basisbrandweereenheden). Incidenten zijn niet gelijk over de regio verdeeld. Het gemiddelde loopt uiteen van 1376 alarmeringen (beroepskazerne Hendrik) tot 62 alarmeringen (vrijwillige tankautospuit Driemond).12 In Bijlage 6 is een overzicht opgenomen van de werkdruk per tankautospuit. Bijlage 4 bevat de technische uitgangspunten van de berekeningen.

Analyse werkdruk

De gemiddelde werkdruk voor een tankautospuit met een beroepsbezetting is 916 alarmeringen per jaar. Bij een tankautospuit met dagbezetting is dat gemiddeld 305 alarmeringen per jaar en bij een volledig vrijwillige bezetting van een tankautospuit is dat gemiddeld 81 alarmeringen per jaar.

9 Er zijn berekeningen gemaakt voor de dagsituatie (werkdagen van 07:30 tot 17:00 en de avond-, nacht- en weekendsituatie (werkdagen van 17:00 tot 07:30 en weekenddagen). De weergegeven afbeeldingen tonen de ANW-situatie. Deze is wat betreft uitruktijden, rijtijden en risico’s voor het dekkingsplan het meest representatief. De dagsituatie is weergegeven in Bijlage 5.
10 Brandweer Amsterdam-Amstelland maakt gebruik van de wettelijk toegestane basisbrandweereenheden TS6 enTS4 (Uitruk op Maat).
11 Incident Bestrijding Gevaarlijke Stoffen
12 Het begrip ‘Werkdruk’ is in de handreiking smal benaderd en geeft alleen inzage in het aantal keer dat een eenheid is opgeroepen voor een incident. Zo telt een alarmering voor een loze melding even zwaar als een reanimatie of langdurige inzet bij een grote industriebrand. Ook worden preventieve en preparatieve activiteiten, zoals het geven van voorlichting, oefenen en oriënteren, niet meegewogen. Werkdruk zoals hier gehanteerd is dan ook geen graadmeter voor (psychologisch) belasting en/of inspanning van het personeel.