Na het opstellen van het risicobeeld is de risico-inventarisatie uitgevoerd op de crisis- en incidenttype aan de hand van de eerder benoemde criteria. In deze paragraaf worden de geselecteerde incidenttypen beschreven per maatschappelijk thema uit de landelijke handreiking.
- Natuurlijke omgeving
- Bebouwde omgeving
- Technologische omgeving
- Vitale infrastructuur en voorzieningen
- Verkeer en vervoer
- Gezondheid
- Sociaal maatschappelijke omgeving
Natuurlijke omgeving
Het maatschappelijk thema ‘Natuurlijke omgeving’ omvat alle crisistypen die een natuurlijke oorzaak hebben. Binnen dit maatschappelijk thema zijn de volgende incidenttypen voor VrAA geselecteerd:
- Vollopen van een polder/ dijkdoorbraak
- Overlast als gevolg van droogte
- Wateroverlast als gevolg van extreme neerslag
- Overlast als gevolg van een zware storm
De grootste impact hebben de overstromingsscenario’s vanuit zee en vanuit het rivierengebied. De kans op deze scenario’s wordt echter (zeer) onwaarschijnlijk geacht. Een realistischer overstromingsscenario (met aanzienlijke impact) is het bezwijken van een secundaire waterkering, waardoor het achterliggende gebied onder water loopt. Bijvoorbeeld zoals in 2003 bij Wilnis. Als gevolg van uitdroging verschoof het dijklichaam en liep de achtergelegen woonwijk onder water.
De klimaatverandering heeft extreme weersomstandigheden tot gevolg. Volgens het KNMI neemt de waarschijnlijkheid van extreme weersomstandigheden de komende jaren toe. Zo zal er meer extreme neerslag in de winter vallen en neemt het aantal en de intensiteit van extreme regenbuien in de zomer toe. Ook wordt hagel en onweer heviger. Periodes van korte, maar intensieve neerslag komen steeds vaker voor en kunnen wateroverlast tot gevolg hebben, zowel in laag gelegen poldergebieden als in delen van het stedelijk gebied. Afhankelijk van het getroffen gebied kan de impact aanzienlijk zijn.
Extreme weeromstandigheden kunnen zich ook manifesteren in een zware storm, waarbij zware windstoten voor grote schade kunnen zorgen. De gevolgen voor verkeer, openbaar vervoer kunnen groot zijn, waardoor de impact voor het dagelijkse leven relatief groot kan zijn. Een combinatie van zowel een storm met zware windstoten en hevige neerslag kan de impact voor de maatschappij extra vergroten.
Dit geldt eveneens voor een steeds vaker voorkomend incidenttype: overlast als gevolg van droogte. Dit incidenttype brengt een heel scala aan risico’s en mogelijke schade met zich mee, die zich soms pas op langere termijn kunnen materialiseren. Langdurige droogte leidt tot risico’s op verzilting van het oppervlaktewater met nadelige gevolgen voor de landbouw, natuur, bebouwing (houten heipalen die niet onder water staan kunnen gaan rotten) en mogelijk ook de drinkwatervoorziening in delen van de regio. Ook kan het peil van het oppervlaktewater dalen met schade voor de scheepvaart, landbouw en de waterkeringen (met risico’s op falen van die keringen) tot gevolg.
Gebouwde omgeving
Het maatschappelijke thema ‘Gebouwde omgeving’ omvat alle crisistypen die betrekking hebben op het bouwen en gebruiken van gebouwen en kunstwerken. Gebouwen met een bijzondere functie en gebouwen waarin zich verminderd zelfredzame personen bevinden, vallen ook onder dit crisistype. Binnen dit maatschappelijk thema zijn de volgende incidenttypen voor VrAA geselecteerd:
- Grote brand in gebouwen met niet of verminderd zelfredzame personen
- Grote brand in bijzonder hoge gebouwen
- Grote brand in ondergrondse bebouwing
- Instorting/verzakking
Van de incidenttypen is binnen VrAA brand in dichte binnensteden het meest waarschijnlijk. De dichte bebouwing van de grachtengordel is kenmerkend voor Amsterdam. Brandweer Amsterdam-Amstelland is echter goed voorbereid op dit incidenttype. Bij branden in de binnenstad van Amsterdam komt de brandweer snel ter plaatse en er is een grote slagkracht snel voor handen. Hierdoor blijft de impact van dergelijke branden relatief klein.
Branden in gebouwen met niet of verminderd zelfredzame personen, zoals verzorgingstehuizen, ziekenhuizen en gevangenissen zijn ook waarschijnlijk binnen VrAA. Voor sommige objecten zijn extra preventieve voorzieningen vereist en moet er een goede interne (BHV-) organisatie aanwezig zijn. Tegelijkertijd is er een tendens gaande waarbij ouderen langer thuis blijven wonen, vaak in gebouwen die vroeger als zorginstellingen ingericht waren. Onder de huidige wetgeving zijn daarom aanvullende maatregelen niet meer nodig, waardoor belangrijke voorzieningen voor de brandveiligheid ontbreken. Branden kunnen daardoor sneller escaleren en hulpverlening komt later op gang. Dit kan leiden tot een grotere impact bij een incident. Ook laat een inventarisatie van de verschillende gemeenten in de regio zien dat op sommige plekken gasten verblijven in gebouwen die daarvoor niet geschikt zijn, bijvoorbeeld toeristen in oneigenlijke hotelfuncties (AirBnb) en vluchtelingen in leegstaande kantoorgebouwen. Dit kan leiden tot een grotere impact van brand in dergelijke situaties.
In VrAA staat een groot aantal gebouwen met een grootschalige bezoekers/
medewerkers aantal, zoals de Bloemenveiling (Aalsmeer), diverse winkel-centra (Amsterdam en Amstelveen), Beurs van Berlage, Concertgebouw, RAI, Universiteit van Amsterdam en Vrije Universiteit. Door de bestaande regelgeving en interne (BHV-/ brandweer) organisatie is een grote brand minder waarschijnlijk. Ook kent VrAA veel hoge (> 70 meter) gebouwen, zie het verdiepende rapport, voornamelijk geconcentreerd op de Zuidas, bij het Amstelstation, Sloterdijk en langs het IJ. Bijvoorbeeld de Rembrandtoren
(135 m), Mondriaantoren (123 m) en het kantoor van ABN-AMRO (105 m). In de nabije toekomst zal er in Amsterdam nog een aantal bijzonder hoge gebouwen bijkomen, zoals de gebiedsontwikkeling in de Sluisbuurt nabij IJburg.
De regio kent verder ook veel ondergrondse bebouwing, zoals het onder-grondse metronetwerk, ondergrondse stations, tunnels en steeds meer parkeergarages. Doordat het bestrijden van branden in hoge gebouwen en ondergrondse bebouwing zeer complex is, kan de impact van een dergelijk incident groot zijn. Daarnaast wordt in toenemende mate multifunctioneel gebouwd, waarbij hoogte, diepte en kwetsbare functies worden gecombi-neerd. Het NHOW RAI hotel in Amsterdam-Zuid of het gebied van het Rokin is hier een goed voorbeeld van.
In Amsterdam-Amstelland zijn veel objecten te vinden die behoren tot cultureel erfgoed. Zo staat de grachtengordel op de werelderfgoedlijst van UNESCO en kent de regio veel grote en kleine musea met belangrijke culturele topstukken. Ondanks dat ‘Brand in dichte binnensteden’ vanwege de getroffen maatregelen geen onderdeel is van het risicoprofiel, is de impact van een brand waarbij kunst en culturele uitingen verloren gaat groot. Zeker als het gaat om internationale en nationale topstukken, deze stukken zijn immers onvervangbaar en daarom een benoemingswaardig risico binnen VrAA. Om die reden wordt ook bij de grote musea aandacht besteedt aan brandveiligheid en is men verenigt in een netwerk brandveiligheid cultureel erfgoed.
In principe moet een gebouw zodanig gebouwd zijn, dat de draagconstructie bij een explosie blijft staan, ook als de ramen, gevel en dergelijke eruit geblazen worden. Zodoende stort het gebouw niet in. Een instortingscenario is dan ook klein, maar niet ondenkbaar. De aanleiding voor dergelijke explosies zijn bijvoorbeeld gasexplosies die voor veel schade kunnen zorgen en falen van fundering door ouderdom of veranderende belasting. In de afgelopen jaren heeft de VrAA geleerd dat de gevolgen van mogelijk instortingsgevaar kunnen leiden tot een grote vraag tot nazorg omdat bewoners en ondernemers enige tijd niet terug kunnen naar hun huizen en bedrijven.
Technologische omgeving
Het maatschappelijk thema ‘Technologische omgeving’ is gericht op de industriële omgeving, waar veel technologie wordt gebruikt, en crisistypen die betrekking hebben op gevaarlijke stoffen. In de methodiek van de Handreiking Regionaal Risicoprofiel worden gevaarlijke stoffen onderscheiden naar brandbare/explosieve stoffen en giftige stoffen. Vervolgens wordt een onderscheid gemaakt naar incidenten op een stationaire inrichting en tijdens transport (spoor, water, weg of buisleiding).
Binnen dit maatschappelijk thema zijn de volgende incidenttypen voor VrAA geselecteerd:
- Incidenten met brandbare/explosieve stoffen, spoorvervoer
- Incidenten met brandbare/explosieve stoffen, vervoer water
- Incidenten met brandbare/explosieve stoffen, stationaire inrichting
- Incidenten met giftige stoffen, vervoer weg
- Incidenten met giftige stoffen, stationaire inrichting
- Broei/brand in bulkopslag
De zware industrie in VrAA concentreert zich in het Westelijk Havengebied van de gemeente Amsterdam. De haven van Amsterdam kenmerkt zich door op- en overslag van benzine, kolen en cacao. De haven is zelfs de grootste benzinehaven ter wereld. Onder op- en overslag valt ook de bevoorrading van LPG-tankstations, die zich in vergelijking tot de zware industrie dichter op de woonkernen bevinden. Het risico bij op- en overslag is echter kleiner dan bij productie. Productie van brandbare/explosieve stoffen vindt op kleine schaal ook plaats binnen VrAA.
Het vervoer van brandbare vloeistoffen en gassen binnen VrAA betreft voornamelijk doorgaand transport van en naar het Westelijk Havengebied. Zowel op rijkswegen, provinciale wegen als gemeentelijke wegen vindt vervoer van brandbare vloeistoffen en gassen plaats. Op bepaalde rijkswegen zijn hieraan restricties gesteld. Op provinciale wegen daarentegen gelden geen restricties en mag onbeperkt vervoer plaats vinden. Op dit moment hebben alleen Amsterdam, Diemen en Aalsmeer een verplichte (gemeentelijke) routering voor gevaarlijke stoffen over de weg vastgesteld. Het vervoer over de weg loopt in sommige gevallen langs dichtbevolkte gebieden. De impact van een incident kan op dergelijke plekken groot zijn.
Via het spoor worden grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen vervoerd. Dit vervoer loopt langs dichtbevolkte gebieden; NS-stations Sloterdijk, Amsterdam CS, Amsterdam Arena en Diemen-Zuid. Een incident kan op dergelijke plekken een grote impact hebben, zeker als er op de genoemde stations veel mensen aanwezig zijn, zoals tijdens de spits.
In het Westelijk Havengebied worden grote hoeveelheden bulk opgeslagen. Het betreft onder andere de opslag van cacao, steenkool en hout, maar ook kan gedacht worden aan afval of schroot. Met steeds meer opslag en verwerking van afval/schroot wordt de waarschijnlijkheid op een incident groter. In dergelijke grote opslagen kan broei ontstaan. De impact van broei blijft meestal beperkt tot rookontwikkeling en stankoverlast. De broei kan echter ook oplaaien tot brand, waardoor een potentieel grote hoeveelheid bulk vlam kan vatten en verloren kan gaan. Voor de bestrijding van deze branden zijn grote hoeveelheden water nodig. Het vervuilde bluswater kan leiden tot vervuiling van water en bodem.
Gezien de grote hoeveelheden van brandbare vloeistoffen, gassen en bulk in het Westelijk Havengebied kan de impact bij een stationaire inrichting groot zijn. Door de aanwezigheid van preventieve voorzieningen en een interne noodorganisatie (BHV en bedrijfsbrandweer) blijft de impact meestal beperkt. De oprichting van een publiek-private brandweereenheid (GBA) in het havengebied helpt hier ook bij.
Vitale infrastructuur en voorzieningen
Het maatschappelijk thema ‘Vitale infrastructuur en voorzieningen’ omvat alle crisistypen die leiden tot een verstoring van voorzieningen die benodigd zijn voor een ongestoord leven.
Binnen dit maatschappelijk thema zijn de volgende incidenttypen voor VrAA geselecteerd:
- Uitval elektriciteitsvoorziening
- Uitval gasvoorziening
- (Opzettelijke) verstoring, uitval of misbruik van een gedigitaliseerd proces, (informatie)systeem of informatiedienst
De uitval van de elektriciteitsvoorziening kan een grote impact hebben. De verschillende uitvallen van elektriciteit in deze regio in 2016, 2017 en 2018 waren weliswaar van korte duur, maar hadden al veel impact op de samenleving. Mogelijke effecten zijn uitval van bedrijfsvoering van bedrijven en instanties, het openbaar vervoer rijdt niet, telecommunicatie en ICT valt uit, rolluiken en beveiligingsinstallaties werken niet, hoogbouw kan niet van drinkwater worden voorzien, elektrische verwarming valt uit, koken met inductiekookplaat, magnetron en elektrische oven is niet mogelijk en medische apparatuur voor thuiszorg functioneert niet.
Daarnaast is gebleken dat de uitval van de gasvoorziening ook voor veel overlast kan zorgen. Zeker als het gasleidingstelstel verontreinigd is, bijvoorbeeld bij een gelijktijdige breuk in de (naastgelegen) waterleiding kan het enige tijd duren, door alle noodzakelijke controles, alvorens alle aansluitingen weer gas ontvangen. Zeker in een koude periode kan dit een grote impact hebben.
De rol van telecommunicatie en ICT wordt steeds belangrijker in onze samenleving en gezien de grote afhankelijkheid kan een verstoring een grote impact hebben. Ook hulpdiensten zijn daar in toenemende mate van afhankelijk. Zo was het alarmnummer 112 in juni 2019 niet beschikbaar en konden hulpdiensten onderling moeilijk, of zelfs helemaal niet communiceren. Verder worden vele bedrijfsprocessen steeds vaker centraal georganiseerd via telecommunicatie, datanetwerken en het Internet. Een verstoring van telecommunicatie, maar voornamelijk internet heeft dan ook een steeds grotere impact, op meerdere vitale sectoren. Zo zijn vitale sectoren als telecommunicatiediensten, radarcommunicatie, navigatie en aansturing van spoor, lucht- en scheepvaart, satellietcommunicatie, bevoorradingsbedrijven en zorgleveranciers in hoge mate afhankelijk van de beschikbaarheid van digitale diensten, processen en systemen. De uitval van dergelijke vitale voorzieningen leidt vervolgens tot maatschappelijke domino-effecten, waarbij veel bedrijven niet langer kunnen opereren. De toename van de afhankelijkheden maakt dat de impact in de komende jaren alleen maar groter wordt. In de meeste gevallen is uitval niet opzettelijk veroorzaakt, maar het gevolg van een fout in het netwerk of grootschalige uitval van elektriciteitsvoorziening. Wereldwijd zijn er echter steeds meer voorbeelden van cybercrime waarbij financieel gewin of verstoring het doel is. De toename van de afhankelijkheid van het internet maakt dat de impact groot is en in de nabije toekomst verder zal toenemen, zeker als de uitval langer duurt.
Verkeer en vervoer
Het maatschappelijk thema ‘Verkeer en vervoer’ omvat alle crisistypen die betrekking hebben op een verstoring van een van de verkeersmodaliteiten; lucht, weg, spoor en water.
Binnen dit maatschappelijk thema zijn de volgende incidenttypen voor VrAA geselecteerd:
- Incidenten in tram- of metrotunnels en ondergrondse stations
- Incident bij start of landing op of om een luchtvaartterrein
- Incidenten met middelgrote (passagiers)vaart
- Incident treinverkeer
In de metrotunnel tussen Amsterdam CS en Amstelstation bevinden zich vijf ondergrondse stations. Met het in gebruik nemen van de Noord/Zuid Lijn, met ondergrondse stations, loopt een groot deel van het metroverkeer ondergronds. Kenmerkend aan een incident in tunnels is de beslotenheid en de slechte bereikbaarheid voor de hulpdiensten. Specifiek aan een brand in tunnels is dat de effecten van de brand sterk vergroot worden door de hittetoename en de sterke rookontwikkeling. Daardoor is het voor passagiers moeilijk om gebruik te maken van de beperkt beschikbare vluchtwagen.
VrAA heeft zelf geen luchtvaartterrein. Luchthaven Schiphol ligt, in Veiligheidsregio Kennemerland (VrK), tegen de grens van VrAA aan en dat maakt het crisistype luchtvaartincidenten wel relevant binnen de regio. Een aanzienlijk deel van de vliegbewegingen gaat namelijk over VrAA. Ook de twee grote incidenten, in 1992 stortte een vliegtuig neer in de woonwijk Bijlmermeer en meer recent op 25 februari 2009 stortte een vliegtuig neer in de polder langs de A9 , geven aan dat een luchtvaartincident voorstelbaar is.
Het Amsterdam-Rijnkanaal en het Noordzeekanaal zijn druk bevaren kanalen. Daarnaast is er in de regio een aantal recreatieplassen. Met name relevant is het risico op incidenten met middelgrote (passagiers)vaart, zoals incidenten met rondvaartboten, veerboten, partyboten en boten als de Henry Dunant (Rode Kruis). Hulpverlening bij incidenten op het water is complex, aangezien eigenlijk alle opvarenden ‘vast zitten’ op de locatie, het risico op verdrinking en de incidentlocatie moeilijk te bereiken is voor hulpverleners.
VrAA is een knooppunt van wegverkeer. Door de toenemende mobiliteit (toename aantal voertuigen en aantal voertuigbewegingen) neemt de kans op verstoppingen van het ondergelegen wegennetwerk toe. Een grootschalige en langdurige stremming kan zelfs bovenregionale impact hebben. In de regio is de Amsterdamse ringweg A10 wel een zeer drukke snelweg met vele ongelukken, maar bijna 70% vindt binnen een straal van 1 kilometer van een op- of afrit plaats en daarmee is de ernst van deze ongevallen relatief beperkt en te schalen onder dagelijkse operatie. Een grootschalig treinongeval heeft in deze regio echter vaak een grotere impact vanwege de hoeveelheid slachtoffers, zeker in de spits. Daarnaast heeft een treinongeval uitstraling naar grote delen van het land, omdat drukke spoorroutes minder toegankelijk worden en dit over het algemeen leidt tot langdurige verstoring van het (inter)regionale treinverkeer.
Gezondheid
Onder dit maatschappelijk thema worden alle crisistypen benoemd die een impact hebben op de lichamelijke gezondheid van de burgers in de regio. Het gaat hier om de impact naar aanleiding van virussen, infecties en bacteriën.
Binnen dit maatschappelijk thema is het volgende incidenttype voor VrAA geselecteerd:
- Ziektegolf, met een besmettelijke ziekte
De afgelopen eeuw hebben zich vier grieppandemieën voorgedaan. In 1918 zijn miljoenen mensen overleden aan de Spaanse griep. In 1957 overlijden tienduizenden mensen aan de gevolgen van de Aziatische griep. De Hongkonggriep van 1968 maakt ook tienduizenden slachtoffers. In 2009 maakte de Mexicaanse griep meer dan 10.000 dodelijke slachtoffers, waarvan 54 in Nederland, en vanaf begin 2020 zitten we midden in de Corona crisis (COVID-19) waaraan op het moment van opstellen ongeveer 15.000 mensen in Nederland gestorven zijn.
De huidige ervaringen laten zien dat een grootschalige ziektegolf (pandemie) tot maatschappelijke ontwrichting kan leiden. Niet alleen burgers en bedrijfsleven worden getroffen, maar ook de continuïteit van overheid en hulpdiensten komt onder druk. De dreiging van een pandemie leidt tot grote politieke, bestuurlijke en maatschappelijke aandacht.
Sociaal maatschappelijke omgeving
Binnen dit maatschappelijk thema worden alle crisistypen meegenomen die grote maatschappelijke en sociale impact kunnen hebben.
Binnen dit maatschappelijk thema zijn de volgende incidenttypen voor VrAA geselecteerd:
- Incidenten in mensenmassa tijdens grote festiviteiten of demonstraties
- Terroristische aanslag in de Veiligheidsregio
In een gebied als Amsterdam-Amstelland hebben kleinschalige incidenten al snel maatschappelijke en sociale gevolgen. De gemeente Amsterdam kent een hoog aantal inwoners en toeristen, waardoor de impact van incidenten in de maatschappelijke sfeer groter is. Bijvoorbeeld door meer slachtoffers en/ of paniek in een menigte en ook de focus van media en politiek op incidenten in de hoofdstad.
Een zichtbaar, bekend voorbeeld van een dergelijk incident was de reactie van de bezoekers die tijdens Dodenherdenking op de Dam (Amsterdam) ontstond in 2010. Naar aanleiding van schreeuwen ontstond paniek in de mensenmassa, met als gevolg dat de mensenmassa in beweging kwam en mensen elkaar vertrapten.
In VrAA worden ieder jaar ongeveer 130 grote/risicovolle evenementen georganiseerd. Hier komen in ieder geval meer dan 5.000 bezoekers op af. Op evenementen als Koningsdag, SAIL en de Pride komen zelfs honderdduizenden bezoekers af. Wedstrijden en huldigingen van Ajax brengen extra risico’s met zich mee.
Verreweg het meest actuele incidenttype in het cluster sociaal-maatschappelijke omgeving is een terroristische aanslag. Sinds de golf van terroristische aanslagen vanaf 2014 in Frankrijk, Duitsland, België en Oostenrijk is ook in Nederland het gevoel dat terrorisme dichterbij komt. Ook in Amsterdam (2018) en Utrecht (2019) hebben zich terroristische incidenten voorgedaan. Vanaf mei 2020 is het dreigingsniveau in Nederland als ‘aanzienlijk’ geclassificeerd (niveau 3) na een periode van 2013-2020 dat het dreigingsniveau als ‘substantieel’ was geclassificeerd (niveau 4). Hiermee is een terroristische aanslag nog steeds voorstelbaar en is de dreiging aanzienlijk, waarbij rekening gehouden dient te worden dat dergelijke incidenten grote impact hebben op de maatschappij. Een terroristische aanslag kan, in zijn vele verschillende vormen met als kenmerk de opzet, leiden tot grote aantallen slachtoffers en schade. Daarnaast kan een terroristische aanslag grote sociaal-maatschappelijke gevolgen hebben, waarbij de impact ook gevoeld wordt als in een andere stad binnen en buiten Nederland een aanslag gepleegd wordt. De maatschappelijke impact zal heftiger zijn als het in de ‘eigen’ gemeente of regio plaats vindt of diens bevolking geraakt wordt. Voor de Veiligheidsregio is vooral de terrorismegevolgbestrijding (TGB) van belang, aangezien het voorkomen van de terroristische aanslag vooral belegd is bij de Driehoek.
- Conclusies risico-inventarisatie
De risico-inventarisatie heeft geleid tot een selectie van relevante incident-typen voor VrAA. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de incidenttypen die verder uitgewerkt zijn in de risicoanalyse. Ten opzichte van de risico-inventarisatie in 2017 is alleen het scenario over droogte als nieuwe incidenttypen geselecteerd, wel hebben een aantal een stevigere positie in de actualisatie gekregen.
Geselecteerde incidenttypen n.a.v. risico-inventarisatie
De regio en de risico’s op een geografische plattegrond
[7] De Onderzoeksraad voor de Veiligheid stelt in het onderzoeksrapport dat VRAA tot het risicogebied Schiphol behoort. https://www.onderzoeksraad.nl/nl/page/1246/turkish-airlines-crisis-en-hulpverlening.