Het risicoprofiel vormt de basis voor het regionaal beleidsplan van de Veiligheidsregio. In het beleidsplan wordt het beleid vastgelegd ten aanzien van de taken van de Veiligheidsregio. Daarnaast geeft het regionaal risicoprofiel input aan omgevingsvisies en –plannen, door risico’s te benoemen en daarmee risico’s in de toekomst te verkleinen. Vanuit de taken die benoemd zijn in het beleidsplan kan de Veiligheidsregio vervolgens haar adviestaak richting gemeenten over voorkomen en bestrijden van branden, rampen en crises oppakken. Door in een vroeg stadium risico’s inzichtelijk te maken kunnen risico’s mogelijk verkleind worden. Mocht het daarna toch mis gaan is het regionaal risicoprofiel een eerste inventarisatie voor de incidenttypen en crises om op voorbereid te zijn. De taken, rollen en verantwoordelijkheden ten tijde van incidenten en crises staan in het Regionaal Crisisplan van de VrAA.

Wat omvat het niet?

De dagelijkse veiligheidsrisico’s worden niet meegenomen in het risicoprofiel. Het risicoprofiel gaat niet over de dagelijkse zorg van de operationele hulpverleningsdiensten in het kader van risico- en crisisbeheersing. De bestuurlijke afweging over crisisbeheersing en rampenbestrijding is van andere aard dan de afweging over dagelijkse zorg voor risicobeheersing en repressie. Verder is het analyseren van brandveiligheidsrisico’s een ander vak dan het maken van een risicoanalyse van rampen en crises. Brandweer Amsterdam-Amstelland (BAA) stelt daarom een separaat brandrisicoprofiel op.

Hoe komt het tot stand?

Het risicoprofiel is opgesteld conform de landelijke Handreiking Regionaal Risicoprofiel . De Handreiking biedt een werkwijze waardoor de impact en waarschijnlijkheid van de belangrijkste risico’s die de regio kunnen treffen inzichtelijk gemaakt worden. De impact en waarschijnlijkheid wordt inzichtelijk gemaakt aan de hand van expert judgement op basis van incidentscenario’s die vervolgens met elkaar vergeleken worden. Het inventariseren en selecteren van de belangrijkste risico’s voor de regio is opgenomen in de risico-inventarisatie. Het scoren van de risico’s op basis van uitgewerkte incidentscenario’s gebeurt in de risicoanalyse. De risicoanalyse leidt tot conclusies over het risicoprofiel. Gezamenlijk vormen deze stappen het regionaal risicoprofiel.
In de handreiking is een landelijke uniforme categorisering van crisistypen en incidenttypen gemaakt. De risico’s die een regio kunnen treffen worden gecategoriseerd in maatschappelijke thema’s, die zich vertalen tot crisistypen en die weer tot incidenttypen. De maatschappelijke thema’s bundelen de incidenttypen naar herkomst en oorzaken van risico’s. Een crisistype is een categorie van mogelijke branden, rampen en crises, die qua soort effecten en qua ontwikkeling in de tijd op elkaar lijken. Een incidenttype is een specificatie van een crisistype.

voorbeeld

Risicobeeld en risico-inventarisatie

Het risicobeeld van de regio wordt gevormd aan de hand van de fysieke kenmerken en een overzicht van risicovolle situaties die mogelijk voorkomen binnen de regio. Op basis van het risicobeeld wordt de risico-inventarisatie uitgevoerd. Tijdens deze inventarisatie is informatie over 79 incidenttypen verzameld. Deze incidenttypen komen uit de landelijke Handreiking Regionaal Risicoprofiel (2009) en de actualisatie van 2017. De incidenten zijn afgeleid uit de maatschappelijke thema’s en deze verdienen wat meer uitleg en focus na in 2009 te zijn opgesteld. Zo is het thema technologische omgeving voornamelijk gericht op de industriële omgeving, waar veel technologie wordt gebruikt. Technologie is namelijk het geheel aan technieken, vaardigheden, methoden en processen die gebruikt worden voor de productie van goederen en diensten. De informatie en communicatietechnologie komt terug onder het thema Vitale infrastructuur en voorzieningen. Dit thema richt zich onder andere op cyberincidenten en digitale ontwrichting. De andere maatschappelijke thema’s spreken voor zich.

De inventarisatie heeft geleid tot een selectie van 24 incidenttypen die binnen of aan de rand van VrAA kunnen voor komen. Een dergelijke selectie is noodzakelijk, omdat niet ieder incidenttype uit de landelijke handreiking voor iedere Veiligheidsregio van toepassing is of zich in gelijke mate binnen een Veiligheidsregio kan voor doen. Bij het tot stand komen van de selectie zijn de volgende criteria gehanteerd:

  • Mate van relevantie van het betreffende incidenttype binnen VrAA.
    Voorbeeld: Gezien het beperkte aantal hectare hoogveen- en duingebied binnen de regio is het onwaarschijnlijk dat het incidenttype ‘Heide, (hoog)veen- en duinbranden’ zich voordoet in VrAA. Daarnaast is ook het aantal incidenten in binnen- en buitenland en het Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland 2017 meegenomen.
  • Maatregelen zijn reeds getroffen om impact en/of waarschijnlijkheid van het incidenttype te beperken.
    Voorbeeld: Het incidenttype ‘Brand in dichte binnensteden’ is wel relevant binnen VrAA, maar valt buiten de selectie. Brandweer Amsterdam-Amstelland is namelijk goed voorbereid op dergelijke branden. De impact van dergelijke branden blijft daardoor beperkt.
  • Experts judgement.
    Met experts is overlegd welke incidenttypen relevant zijn voor VrAA.

Risicoanalyse

Vervolgens zijn de 24 geselecteerde incidenttypen uitgewerkt in scenario’s. Deze scenario’s beschrijven een mogelijk verloop van een incident, vanaf de basisoorzaken tot en met de einduitkomst. Deze manier biedt een mogelijkheid om de beschrijving te delen en een (gezamenlijk) gevoel te krijgen bij de geselecteerde incidenttypen. De scenario’s zijn een hulpmiddel bij het analyseren van de incidenttypen.

Bij het opstellen van de scenario’s is gekozen om géén worst -case-scenario’s te beschrijven. Worst-case-scenario’s kenmerken zich door veel doden, gewonden en grote schade. De kans dat deze zich daadwerkelijk voordoen is over het algemeen zo klein, dat de vraag gesteld kan worden in hoeverre de regio zich moet voorbereiden op deze worst-case-scenario’s. Zeker gezien de kosten die voorbereidingen op worst-case-scenario’s met zich meebrengen. Daarom is gekozen om realistische scenario’s uit te werken, die een significante impact hebben. Voor de scenario’s geldt dat adequate regionale operationele inzet in principe mogelijk is. De scenario’s worden omschreven als meest geloofwaardig.

Verder zijn de scenario’s gebaseerd op daadwerkelijke incidenten, (bijna-)incidenten in binnen- en buitenland en eerder opgestelde scripts tijdens crisisoefeningen/trainingen. De scenario’s zijn getoetst bij diverse partijen, waaronder medewerkers van brandweer, politie, GHOR, Waternet, Port of Amsterdam, ambtenaren openbare orde en veiligheid van de gemeenten in de regio en Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied.
De scenario’s zijn tijdens diverse expertsessies beoordeeld op impact en waarschijnlijkheid. Conform de landelijke methodiek is het mogelijk om, door middel van het beoordelen van het specifieke scenario, generaliserende uitspraken te doen ten aanzien van de impact en waarschijnlijkheid van het generieke risico.

Expertsessies

Tijdens meerdere expertsessies eind 2020, begin 2021 zijn de scenario’s beoordeeld op impact en waarschijnlijkheid van voorkomen. In deze sessies zijn de volgende vragen aan de experts gesteld: Hoe groot is de kans dat een soortgelijk scenario, met soortgelijke effecten zich voordoet binnen VrAA? En wat is de impact van een dergelijk scenario? Het scoren is gebeurd via twee nieuwe platforms die ontwikkeld zijn door VrAA zelf. De twee platforms dienden voor de twee verschillende momenten waarin de expertsessies waren opgesplitst. Vooraf werden de scenario’s per domein gescoord, op impact en waarschijnlijkheid, en achteraf werd in een mondelinge terugkoppeling de scores per domein besproken. De experts waren verdeeld over vijf domeinen, naar de maatschappelijke thema’s uit de landelijke handreiking: Gezondheid & Sociaal maatschappelijk, Natuurlijke omgeving & Vitale infrastructuur, Gebouwde omgeving, Technologische omgeving en Verkeer en Vervoer. In deze terugkoppelingen zijn de scenario’s definitief gescoord. Tijdens deze sessies waren vele directe en indirecte partners van de Veiligheidsregio aanwezig, zoals vertegenwoordigers van Waternet, Alliander, Port of Amsterdam, telecombedrijven, Omgevingsdienst, vervoersbedrijven en Defensie. De volledige lijst met aanwezigen is opgenomen in het verdiepende rapport.

Tijdens de expertsessie is de landelijk ontwikkelde methodiek voor het meten van impact en waarschijnlijkheid toegepast. Om verschillende incidenten met elkaar vergelijkbaar te maken, is in het kader van de landelijke Strategie Nationale Veiligheid een methode voor nationale risicobeoordeling (NRB) ontwikkeld. Met behulp van deze methode is het mogelijk verschillende incidenttypen op een vergelijkbare wijze te analyseren, te rangschikken en prioriteiten aan te brengen. De Handreiking Regionaal Risicoprofiel heeft deze methodiek overgenomen.

Prioriteitstelling en conclusie

Resultaat van de expertsessies is een waarde op impact en een waarde op waarschijnlijkheid voor elk scenario. Voor alle scenario’s worden deze waarden geplot in een risicodiagram. In hoofdstuk 6 – Risicoanalyse (hoe erg is dat wat ons kan overkomen?) is dit risicodiagram opgenomen. Hierdoor kunnen de verschillende risico’s met elkaar vergeleken worden. Deze vergelijking, ondersteund door de opmerkingen en inzichten van de experts, heeft geleid tot de conclusies van het regionaal risicoprofiel.

[1]  https://www.ifv.nl/kennisplein/Documents/20091105-Politie-NVBR-GHORNL-Coordinerend-Gemeentesecretarissen-Handreiking-Regionaal-Risicoprofiel.pdf