De landelijke handreiking voor het opstellen van het regionaal risicoprofiel deelt 79 incidenttypen in op zeven thema’s. Op basis van het risicobeeld is beoordeeld welke incidenttypen relevant zijn voor VrAA. Deze paragraaf beschrijft de geselecteerde incidenttypen per maatschappelijk thema uit de landelijke handreiking.

Natuurlijke omgevingNatuurlijke omgeving

Het thema ‘Natuurlijke omgeving’ omvat alle incidenttypen die een natuurlijke oorzaak hebben. Binnen dit maatschappelijk thema zijn de volgende incidenttypen voor VrAA geselecteerd:

  • vollopen van een polder/ dijkdoorbraak;
  • overlast als gevolg van droogte;
  • wateroverlast als gevolg van extreme neerslag;
  • overlast als gevolg van een zware storm;
  • hittegolf.

De grootste impact hebben overstromingen vanuit zee en vanuit het rivierengebied. De kans op deze grote overstromingen is echter klein. Een overstroming van een polder als gevolg van het bezwijken van een secundaire waterkering is waarschijnlijker. Ook dan kan de impact aanzienlijk zijn, zoals in 2003 in Wilnis. Als gevolg van uitdroging verschoof het dijklichaam en liep de achtergelegen woonwijk onder water.

Klimaatverandering leidt tot wijzigingen in weersomstandigheden. Volgens het KNMI wordt extreem weer in de komende jaren waarschijnlijker. En neemt de intensiteit van extreme weersomstandigheden verder toe. In de winter zal meer bovenmatige neerslag vallen. In de zomer zullen er meer extreme regenbuien zijn met een hogere intensiteit. Ook wordt hagel en onweer heviger. Periodes van korte, maar intensieve neerslag kunnen wateroverlast tot gevolg hebben, zowel in laaggelegen poldergebieden als in stedelijk gebied. Afhankelijk van het getroffen gebied kan de impact aanzienlijk zijn.
Extreme weeromstandigheden kunnen zich ook manifesteren in een zware storm. Zware windstoten kunnen voor grote schade zorgen. De gevolgen voor verkeer en het openbaar vervoer kunnen groot zijn. De impact op het dagelijkse leven kan relatief groot zijn. Een combinatie van een storm met zware windstoten en hevige neerslag kan de impact voor de maatschappij extra vergroten.

Ook langdurige periodes van droogte en extreme hitte zullen vaker voorkomen. Deze incidenttypen brengen een heel scala aan risico’s en mogelijke schade met zich mee. Soms materialiseert die zich pas op langere termijn. Langdurige droogte leidt bijvoorbeeld tot lagere waterstanden en verzilting van het oppervlaktewater. Verzilting heeft nadelige gevolgen voor de landbouw, natuur en mogelijk ook de drinkwatervoorziening in delen van de regio. Lagere waterstanden leiden tot schade voor de scheepvaart, landbouw en bebouwing (houten heipalen die niet onder water staan kunnen gaan rotten). Ook kan schade aan waterkeringen optreden met falen van die keringen tot gevolg. Extreme hitte vormt een groot gezondheidsrisico en heeft invloed onder andere op de oversterfte en de inzetbaarheid van de hulpdiensten.

Gebouwde omgeving

Het thema ‘Gebouwde omgeving’ omvat alle incidenttypen die betrekking hebben op het bouwen en gebruiken van gebouwen en kunstwerken. Gebouwen met een bijzondere functie en gebouwen waarin zich verminderd zelfredzame personen bevinden, vallen ook onder dit crisistype. Binnen dit maatschappelijk thema zijn de volgende incidenttypen voor VrAA geselecteerd:

  • grote brand in gebouwen met niet of verminderd zelfredzame personen;
  • grote brand in bijzonder hoge gebouwen;
  • grote brand in ondergrondse bebouwing;
  • instorting/ verzakking door explosie.

Branden in gebouwen met niet of verminderd zelfredzame personen zijn waarschijnlijk binnen VrAA. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om verzorgingstehuizen, ziekenhuizen en gevangenissen. Voor sommige objecten zijn extra preventieve voorzieningen vereist en moet er een goede interne bedrijfshulpverleningsorganisatie aanwezig zijn. Tegelijkertijd blijven ouderen langer thuis wonen; vaak in gebouwen die vroeger als zorginstellingen ingericht waren. Binnen de huidige wetgeving zijn daarom aanvullende maatregelen niet meer nodig, waardoor belangrijke voorzieningen voor de brandveiligheid ontbreken. Branden kunnen daardoor sneller escaleren. Dit kan leiden tot ernstiger gevolgen bij een incident. Op sommige plekken verblijven gasten in gebouwen die daarvoor niet geschikt zijn. Het gaat bijvoorbeeld om toeristen in oneigenlijke hotelfuncties (Airbnb) en om vluchtelingen in leegstaande kantoorgebouwen of opvangboten. Bij brand kan dit leiden tot grotere effecten.

In VrAA staan veel gebouwen met grote aantallen bezoekers en medewerkers. Denk hierbij aan de sierteeltsector (Aalsmeer en Uithoorn), diverse winkelcentra (Amsterdam en Amstelveen), Beurs van Berlage, Concertgebouw, RAI, ZiggoDome, Johan Cruijff ArenA, Universiteit van Amsterdam en Vrije Universiteit. Door de bestaande regelgeving en interne bedrijfshulpverlenings- en brandweerorganisatie is een grote brand minder waarschijnlijk. Ook kent VrAA veel gebouwen hoger dan 70 meter. Deze zijn voornamelijk geconcentreerd op de Zuidas, bij het Amstelstation, Sloterdijk en langs het IJ. Voorbeelden zijn de Rembrandtoren (135 m), Mondriaantoren (123 m) en het kantoor van ABN-AMRO (105 m). In de nabije toekomst komt er in Amsterdam door stadsverdichting en gebiedsontwikkeling nog een aantal bijzonder hoge gebouwen bij (bijvoorbeeld in de Sluisbuurt nabij IJburg en de Arenapoort).

De regio kent veel ondergrondse bebouwing, zoals het ondergrondse metronetwerk, ondergrondse stations, tunnels en steeds meer (automatische) parkeergarages. Het bestrijden van branden in hoge gebouwen en ondergrondse bebouwing is zeer complex. Daardoor kan de impact van een dergelijk incident groot zijn. Hout en andere biobased materialen worden vaker gebruikt voor gevels en constructies. Dit kan leiden tot snellere branduitbreiding en meer benodigd bluswater. Daarnaast wordt in toenemende mate multifunctioneel gebouwd, waarbij hoogte, diepte en kwetsbare functies worden gecombineerd. Het nhow Amsterdam RAI hotel in Amsterdam-Zuid of het gebied van het Rokin zijn hier goede voorbeelden van.

Brand in dichte binnensteden is een waarschijnlijk incidenttype binnen VrAA. De dichte bebouwing van de grachtengordel is kenmerkend voor Amsterdam. Brandweer Amsterdam-Amstelland is echter goed voorbereid op dit incidenttype. Bij branden in de binnenstad van Amsterdam komt de brandweer snel ter plaatse. Er is snel een grote slagkracht voor handen. Hierdoor blijft de impact van dergelijke branden relatief klein.

In Amsterdam-Amstelland zijn veel objecten te vinden die behoren tot cultureel erfgoed. Zo staat de grachtengordel op de werelderfgoedlijst van UNESCO en kent de regio veel grote en kleine musea met belangrijke culturele topstukken. De impact van een brand waarbij kunst en culturele uitingen verloren gaan is groot. Zeker als het gaat om onvervangbare internationale en nationale topstukken. Om die reden besteden de grote musea aandacht aan brandveiligheid. Zij zijn verenigd in het netwerk ‘brandveiligheid cultureel erfgoed’.

In principe moet een gebouw zodanig gebouwd zijn, dat de draagconstructie bij een explosie blijft staan. Ook als de ramen, gevels en dergelijke eruit geblazen worden. Zodoende stort het gebouw niet in. De kans op een instorting is dan ook klein, maar niet ondenkbaar. Oorzaak zijn bijvoorbeeld gasexplosies die voor veel schade kunnen zorgen en falen van fundering door ouderdom of veranderende belasting. Gebouwen kunnen ook instorten door verzwakte funderingen als gevolg van verzakking of sinkholes. Bij instortingsgevaar kan een grote vraag naar nazorg ontstaan omdat bewoners en ondernemers enige tijd niet terug kunnen naar hun huizen en bedrijven.

Technologische omgeving

Het thema ‘Technologische omgeving’ is gericht op de industriële omgeving. Het thema omvat vooral incidenttypen die betrekking hebben op gevaarlijke stoffen. Binnen dit maatschappelijk thema zijn de volgende incidenttypen voor VrAA geselecteerd:

  • incidenten met brandbare/ explosieve stoffen, spoorvervoer;
  • incidenten met brandbare/ explosieve stoffen, vervoer water;
  • incidenten met brandbare/ explosieve stoffen, stationaire inrichting;
  • incidenten met giftige stoffen, vervoer weg;
  • incidenten met giftige stoffen, stationaire inrichting;
  • broei/ brand in bulkopslag.

De zware industrie in VrAA concentreert zich in het Westelijk Havengebied van Amsterdam. De haven van Amsterdam kenmerkt zich door op- en overslag van benzine, kolen en cacao. De haven is zelfs de grootste benzinehaven ter wereld. Onder op- en overslag valt ook de bevoorrading van LPG-tankstations. Deze stations bevinden zich in vergelijking tot de zware industrie dichter op de woonkernen. Het risico bij op- en overslag is echter kleiner dan bij productie. Productie van brandbare/ explosieve stoffen vindt op kleine schaal ook plaats binnen VrAA.

Over het grondgebied van VrAA worden brandbare vloeistoffen en gassen vervoerd. Het gaat voornamelijk om doorgaand transport van en naar het Westelijk Havengebied, via rijkswegen, provinciale wegen en gemeentelijke wegen. Op bepaalde rijkswegen zijn hieraan restricties gesteld. Op provinciale wegen daarentegen gelden geen restricties en mag onbeperkt vervoer plaatsvinden. De gemeenten Amsterdam, Diemen en Aalsmeer hebben een verplichte (gemeentelijke) routering voor gevaarlijke stoffen over de weg vastgesteld. Het vervoer over de weg loopt in sommige gevallen langs dichtbevolkte gebieden. De impact van een incident kan op dergelijke plekken groot zijn.

Via het spoor worden grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen vervoerd. Dit vervoer loopt langs dichtbevolkte gebieden en drukke plekken, zoals NS-stations Sloterdijk, Amsterdam Centraal Station, Amsterdam Bijlmer ArenA en Diemen-Zuid. Een incident kan op dergelijke plekken een grote impact hebben. Zeker als op de genoemde stations veel mensen aanwezig zijn, zoals tijdens de spits.

In het Westelijk Havengebied worden grote hoeveelheden bulk opgeslagen. Het betreft onder andere de opslag van cacao, steenkool en hout, maar ook afval en schroot. Door de toenemende mate van opslag en verwerking van afval en schroot wordt de waarschijnlijkheid van een incident groter. In dergelijke grote opslagen kan broei ontstaan. De impact van broei blijft meestal beperkt tot rookontwikkeling en stankoverlast. De broei kan echter ook oplaaien tot brand, waardoor een potentieel grote hoeveelheid bulk vlam kan vatten en verloren kan gaan. Voor de bestrijding van deze branden zijn grote hoeveelheden water nodig. Het vervuilde bluswater kan leiden tot vervuiling van water en bodem.

Gezien de grote hoeveelheden brandbare vloeistoffen, gassen en bulk in het Westelijk Havengebied kan de impact bij een stationaire inrichting groot zijn. Door de aanwezigheid van preventieve voorzieningen en een interne noodorganisatie (bedrijfshulpverlening en bedrijfsbrandweer) blijft de impact meestal beperkt. De publiek-private brandweereenheid (Gezamenlijke Brandweer Amsterdam – GBA) in het havengebied helpt hier ook bij.

Vitale infrastructuur en voorzieningenVitale infrastructuur

Het thema ‘Vitale infrastructuur’ omvat alle incidenttypen die leiden tot een verstoring van voorzieningen die benodigd zijn voor een ongestoord dagelijks leven. Binnen dit thema zijn de volgende incidenttypen voor VrAA geselecteerd:

  • uitval elektriciteitsvoorziening;
  • uitval gasvoorziening;
  • (opzettelijke) verstoring, uitval of misbruik van een gedigitaliseerd proces, (informatie)systeem of informatiedienst;
  • uitval drinkwatervoorziening.

De uitval van de elektriciteitsvoorziening kan een grote impact hebben. De verschillende uitvallen van elektriciteit in de regio afgelopen jaren waren weliswaar van korte duur. Toch hadden zij veel impact op de samenleving. Mogelijke effecten zijn uitval van bedrijfsvoering van bedrijven en instanties, het openbaar vervoer rijdt niet, telecommunicatie en ICT vallen uit, pinnen en elektronisch is niet mogelijk, rolluiken en beveiligingsinstallaties werken niet, hoogbouw kan niet van drinkwater worden voorzien, elektrische verwarming valt uit, evenals het koken met inductiekookplaat en magnetron en medische apparatuur voor thuiszorg functioneert niet.

Daarnaast is gebleken dat de uitval van de gasvoorziening ook voor veel overlast kan zorgen. Zeker als het gasleidingstelstel verontreinigd is, bijvoorbeeld bij een gelijktijdige breuk in de (naastgelegen) waterleiding. Dan kan het door alle noodzakelijke controles enige tijd duren voordat alle aansluitingen weer gas ontvangen. Zeker in een koude periode kan dit een grote impact hebben.

De rol van telecommunicatie en ICT is belangrijk in onze samenleving en gezien de grote afhankelijkheid kan een verstoring een grote impact hebben, zeker als de uitval langer duurt. Ook hulpdiensten zijn daar in toenemende mate van afhankelijk. Zo was het alarmnummer 112 in juni 2019 niet beschikbaar en konden hulpdiensten onderling moeilijk, of zelfs helemaal niet communiceren. Verder worden vele bedrijfsprocessen steeds vaker centraal georganiseerd via telecommunicatie, datanetwerken en het internet. Een verstoring van telecommunicatie, maar voornamelijk internet, heeft dan ook een steeds grotere impact op meerdere vitale sectoren. Zo zijn vitale sectoren als telecommunicatiediensten, radarcommunicatie, navigatie en aansturing van spoor, lucht- en scheepvaart, satellietcommunicatie, bevoorradingsbedrijven en zorgleveranciers in hoge mate afhankelijk van de beschikbaarheid van digitale diensten, processen en systemen. De uitval van dergelijke vitale voorzieningen leidt vervolgens tot maatschappelijke domino-effecten, waarbij veel bedrijven niet langer kunnen opereren. De toenemende onderlinge afhankelijkheden maken dat de impact in de komende jaren alleen maar groter wordt. In de meeste gevallen is uitval niet opzettelijk veroorzaakt, maar het gevolg van een fout in het netwerk of grootschalige uitval van elektriciteitsvoorziening. Wereldwijd zijn er echter steeds meer voorbeelden van cybercrime waarbij financieel gewin of verstoring het doel is.

Drinkwater is een primaire levensbehoefte. Daardoor is de drinkwatervoorziening ook voor de inwoners van VrAA belangrijk. De Drinkwaterwet stelt hoge eisen aan de leveringszekerheid en de kwaliteit van het drinkwater. Waternet en PWN leveren het drinkwater in de regio. De leidingnetten van Waternet en PWN zijn gekoppeld, zodat ze elkaar kunnen helpen bij verstoringen. Waternet beschikt over nooddraaiboeken om aan de wettelijke eisen voor levering te blijven voldoen indien een locatie uitvalt. Bij verstoringen op één van beide productielocaties is het mogelijk de andere productielocatie meer te laten produceren. Gezien de wettelijke eisen die gesteld worden aan de drinkwaterbedrijven en de voorbereidingen die Waternet en PWN getroffen hebben om verstoring van de drinkwatervoorziening te voorkomen, is de kans op een grootschalige verstoring klein. Aan de andere kant is er een toenemende drukte in de ondergrond, een toenemende vraag naar drinkwater en een toenemende kans op innameproblemen door klimaatverandering (droogte en bijbehorende verslechtering van de waterkwaliteit). Het maakt dat een verstoring in de drinkwatervoorziening aanzienlijke gevolgen kan hebben.

Verkeer en vervoerVerkeer en vervoer

Het thema ‘Verkeer en vervoer’ omvat alle incidenttypen die betrekking hebben op een verstoring van een van de verkeersmodaliteiten; lucht, weg, spoor en water.
Binnen dit maatschappelijk thema zijn de volgende incidenttypen voor VrAA geselecteerd:

  • incidenten in tram- of metrotunnels en ondergrondse stations;
  • incident bij start of landing op of om een luchtvaartterrein;
  • incidenten met middelgrote (passagiers)vaart;
  • incident treinverkeer.

Een groot deel van het metroverkeer loopt onder de grond door tunnels en stations. Kenmerkend aan een incident in tunnels is de beslotenheid en de slechte bereikbaarheid voor de hulpdiensten. Specifiek aan een brand in tunnels is dat de effecten van de brand sterk vergroot worden door de hittetoename en de sterke rookontwikkeling. Daardoor is het voor passagiers moeilijk om gebruik te maken van de beperkt beschikbare vluchtwegen.

VrAA heeft zelf geen luchtvaartterrein. Luchthaven Schiphol ligt in Veiligheidsregio Kennemerland (VrK), tegen de grens van VrAA aan. Dat maakt het crisistype luchtvaartincidenten relevant binnen de regio. Een aanzienlijk deel van de vliegbewegingen gaat namelijk over VrAA. Twee grote incidenten geven aan dat een luchtvaartincident weinig voorkomt, maar wel voorstelbaar is. In 1992 stortte een vliegtuig neer in de woonwijk Bijlmermeer en op 25 februari 2009 stortte een vliegtuig neer in de polder langs de A9.7

Het Amsterdam-Rijnkanaal en het Noordzeekanaal zijn druk bevaren kanalen. Daarnaast is er in de regio een aantal recreatieplassen. Met name relevant is het risico op incidenten met middelgrote (passagiers)vaart. Bijvoorbeeld incidenten met rondvaartboten, veerboten, partyboten en boten als MS Edelweiss. Dit riviercruiseschip liep in 2019 schade op na een aanvaring. Alle 160 passagiers werden van boord gehaald terwijl het schip midden op de Waal lag. Hulpverlening bij incidenten op het water is complex, aangezien eigenlijk alle opvarenden ‘vast zitten’ op de locatie en vanwege het risico op verdrinking en de moeilijke bereikbaarheid van de incidentlocatie voor hulpverleners.

VrAA is een knooppunt van wegverkeer. Zowel het aantal voertuigen als het aantal voortuigbewegingen neemt toe. Hierdoor neemt de kans op verstopping van het wegennetwerk toe. Een grootschalige en langdurige stremming kan zelfs bovenregionale impact hebben. In de regio is de Amsterdamse ringweg A10 een zeer drukke snelweg met veel ongelukken. De ernst van deze ongevallen is relatief beperkt en te schalen onder dagelijkse operatie. Bijna 70% hiervan vindt plaats binnen een straal van 1 kilometer van een op- of afrit. Hulpverleners en bergingsvoertuigen zijn daardoor snel ter plaatse.

Een grootschalig treinongeval heeft in deze regio een grotere impact vanwege de hoeveelheid slachtoffers, zeker in de spits. Daarnaast stralen de effecten van een treinongeval uit naar grote delen van het land. Drukke spoorroutes worden minder toegankelijk. Dit leidt over het algemeen tot langdurige verstoring van het treinverkeer in grote delen van Nederland en van het internationale treinverkeer.

GezondheidGezondheid

Onder het thema ‘Gezondheid’ vallen de incidenttypen met impact op de lichamelijke gezondheid van de inwoners in de regio. Het gaat hier om de impact naar aanleiding van virussen, infecties en bacteriën.
Binnen dit thema is het volgende incidenttype voor VrAA geselecteerd:

  • ziektegolf, met een besmettelijke ziekte.

Sinds 1918 hebben zich vijf grieppandemieën voorgedaan. In 1918 zijn miljoenen mensen overleden aan de Spaanse griep. In 1957 overleden tienduizenden mensen aan de gevolgen van de Aziatische griep. De Hongkonggriep van 1968 zorgde ook voor tienduizenden slachtoffers. In 2009 maakte de Mexicaanse griep meer dan 10.000 dodelijke slachtoffers, waarvan 54 in Nederland. Vanaf begin 2020 was er natuurlijk COVID-19 waaraan in Nederland ongeveer 48.000 mensen gestorven zijn.
De huidige ervaringen laten zien dat een grootschalige ziektegolf (pandemie) tot maatschappelijke ontwrichting kan leiden. Niet alleen inwoners en bedrijfsleven worden getroffen, maar ook de continuïteit van overheid en hulpdiensten komt onder druk. De dreiging van een pandemie leidt tot grote politieke, bestuurlijke en maatschappelijke aandacht.

Sociaal maatschappelijke omgevingSociaal-maatschappelijke omgeving

Het thema ‘Sociaal-maatschappelijke omgeving’ gaat over de incidenttypen die grote maatschappelijke en sociale impact kunnen hebben. Binnen dit thema zijn de volgende incidenttypen voor VrAA geselecteerd:

  • incidenten in mensenmassa tijdens grote festiviteiten of demonstraties;
  • terroristische aanslag in de veiligheidsregio.

Jaarlijks vinden in VrAA ruim honderd evenementen, concerten en demonstraties plaats met meer dan 5.000 bezoekers. Koningsdag, SAIL en de Pride zijn enkele evenementen waar vele honderdduizenden bezoekers op af komen. In een gebied als Amsterdam-Amstelland hebben kleinschalige incidenten al snel maatschappelijke en sociale gevolgen. De gemeente Amsterdam kent een hoog aantal inwoners en toeristen, waardoor de impact van incidenten in de maatschappelijke sfeer groot is. Bijvoorbeeld door meerdere slachtoffers of paniek in een menigte. Ook de focus van media en politiek op incidenten in de hoofdstad draagt bij aan de impact.

In december 2023 verhoogde de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) het dreigingsniveau terrorisme van 3 (aanzienlijk) naar 4 (substantieel). Dit betekent dat er een reële kans is dat een aanslag in Nederland plaatsvindt. Sinds de golf van terroristische aanslagen vanaf 2014 in Frankrijk, Duitsland, België en Oostenrijk leeft in Nederland het gevoel dat terrorisme dichterbij komt. Ook in Amsterdam (2018) en Utrecht (2019) hebben zich terroristische incidenten voorgedaan. Een terroristische aanslag kan leiden tot grote aantallen slachtoffers en schade. Daarnaast kan een terroristische aanslag enorme sociaal-maatschappelijke gevolgen hebben. De maatschappelijke impact zal heftiger zijn als een aanslag in de eigen gemeente of regio plaatsvindt of diens bevolking raakt. Maar de impact wordt ook gevoeld als een aanslag in een andere stad binnen of buiten Nederland gepleegd wordt.

Conclusies risico-inventarisatie

De risico-inventarisatie heeft geleid tot een selectie van relevante incidenttypen voor VrAA. Tabel 2 geeft een overzicht van de incidenttypen die verder uitgewerkt zijn in de risicoanalyse.

Ten opzichte van de risico-inventarisatie in 2021 zijn twee nieuwe incidenttypen toegevoegd: hittegolf en verstoring drinkwatervoorziening.

Tabel 2. Incidenttypen in risicoanalyse
Tabel 2. Incidenttypen in risicoanalyse

Figuur 4. De regio en de risico’s op een geografische plattegrond
De regio en de risico’s op een geografische plattegrond